ECLI:NL:RBSGR:2011:BP7348

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
387319 KGZA 11-172
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige weigering van medicatie door apotheken aan chronisch zieke patiënt

In deze zaak, die op 10 maart 2011 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagden, apotheken verbonden aan een vennootschap onder firma, onrechtmatig handelden door eiseres, een chronisch zieke patiënt, geen medicijnen te verstrekken, behalve in geval van acute nood. Eiseres had tot juni 2008 haar medicijnen bij de gedaagden betrokken, maar sinds die tijd liet zij haar medicatie per post bezorgen door een andere apotheek, die zich richt op chronisch zieke patiënten. De gedaagden weigerden echter medicatie te verstrekken, tenzij er expliciet sprake was van acute medicatie, en adviseerden eiseres om haar medicatie volledig bij de andere apotheek te betrekken.

Eiseres vorderde in kort geding dat de gedaagden haar zouden beleveren zoals gebruikelijk, en stelde dat de gedaagden onrechtmatig handelden door haar gezondheid in gevaar te brengen. De gedaagden voerden aan dat er geen sprake was van een weigering die de patiëntveiligheid in gevaar bracht en dat zij altijd openstonden voor acute zorg. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres voldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, maar dat de e-mail van de inspecteur van de IGZ, waarin werd gesteld dat de gedaagden verantwoorde zorg verleenden, een contra-indicatie vormde voor de stelling dat er onrechtmatig werd gehandeld.

De rechter besloot de behandeling van de zaak pro forma aan te houden tot 2 april 2011, in afwachting van het aangekondigde onderzoek door de IGZ. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van zorgverleners en de noodzaak van verantwoorde zorgverlening aan patiënten, vooral in situaties waarin de gezondheid van de patiënt op het spel staat.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 387319 / KG ZA 11-172
Vonnis in kort geding van 10 maart 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.S. Hofhuis te Amsterdam,
tegen:
1. de vennootschap onder firma [apotheken] (vof [vof]),
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [P],
a) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Apotheek [A] B.V.,
gevestigd te [P], vennoot van vof [vof],
b) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Apotheek [B] B.V.,
gevestigd te [P], vennoot van vof [vof],
c) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Apotheek [C] B.V.,
gevestigd te [Q], vennoot van vof [vof],
d) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D] B.V.,
gevestigd te [P], vennoot van vof [vof],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [R],
3. [gedaagde sub 3],
apotheker te [P],
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [P],
allen gedaagden,
advocaat mr. J. Grevink te Zeist.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 3 maart 2011 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Eiseres heeft chronische gezondheidsproblemen. Tot juni 2008 betrok eiseres haar geneesmiddelen bij Apotheek [E] en [F] Apotheek, waaraan respectievelijk gedaagden 2 en 3 zijn verbonden. Sinds juni 2008 laat eiseres een belangrijk deel van haar medicijnen per post aan huis bezorgen door de [G]apotheek te [S]. Dit is een landelijk opererende apotheek die zich in het bijzonder richt op chronisch zieke patiënten.
1.2. Sinds december 2008, toen gedaagden op de hoogte raakten van de dienstverlening van de [G]apotheek aan eiseres, hebben gedaagden geweigerd medicatie aan eiseres te verstrekken anders dan op een recept waaruit expliciet blijkt dat het acute medicatie betreft. Daarbij hebben zij haar geadviseerd de medicatie volledig bij de [G]apotheek te betrekken.
1.3. Het bij Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) in het Burgerlijk Wetboek opgenomen artikel 7:453, dat het juridisch kader voor de relatie tussen een zorgverlener en een patiënt is, luidt als volgt:
De hulpverlener moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard.
1.4. In de bij de Nederlandse Apotheeknorm 2006 (NAN) behorende Richtlijn 1 worden met name de verplichtingen van de apotheker aan de hand van aanbevelingen nader uitgewerkt. Aanbeveling 8 luidt als volgt:
De apotheek legt een dossier aan van de patiënt, ongeacht of de patiënt zich eenmalig tot de apotheek wendt of daarna vaker een beroep doet op deze apotheek.
1.5. Artikel 2 van de Kwaliteitswet zorginstellingen bepaalt als volgt:
De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.
1.6. De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) vermeldt in artikel 3 dat er registers ingesteld worden waarin beroepsbeoefenaren in de zorg, onder wie de apotheker worden ingeschreven. Artikel 40 BIG luidt als volgt:
1.Degene die in een register als bedoeld in artikel 3 staat ingeschreven of die een beroep uitoefent waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, is geregeld of aangewezen, en die zijn beroep uitoefent anders dan in het kader van een instelling als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen, organiseert zijn beroepsuitoefening op zodanige wijze en voorziet zich zodanig van materieel, dat een en ander leidt of redelijkerwijze moet leiden tot verantwoorde zorg.
2.Het uitvoeren van het eerste lid omvat mede de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg.
3.Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, indien het niveau van de uitoefening van de individuele gezondheidszorg dit vereist, regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van het eerste en tweede lid.
4.Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts, indien zulks noodzakelijk is gebleken ter bevordering van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg, voor degenen die in een register als bedoeld in artikel 3 staan ingeschreven of die een beroep uitoefenen waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, is geregeld of aangewezen, regels worden gesteld inhoudende:
a. een verplichting in bij de maatregel aangegeven gevallen van een door hen gegeven behandeling aan een bij de maatregel aangewezen inspecteur van de volksgezondheid opgave te doen overeenkomstig regels, bij de maatregel gesteld;
b. een verplichting om bij de maatregel aangegeven gegevens te vermelden op het recept, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder pp, van de Geneesmiddelenwet;
c. een verbod om een overeenkomst die hun bijzondere voordelen verschaft, aan te gaan met bij de maatregel aangewezen categorieën van personen;
d. eisen met betrekking tot de rechten van personen aan wie gezondheidszorg wordt verleend.
1.7. Artikel 2 van het Professioneel Statuut Openbaar Apotheker en Ziekenhuisapotheker betreft de verantwoordelijkheden en luidt als volgt:
2.1 De apotheker verbindt zich de patiënten die zich aan zijn zorg toevertrouwen, respectievelijk worden toevertrouwd, in onafhankelijkheid verantwoorde farmaceutische zorg te verlenen, zulks op grond van zijn professionele verantwoordelijkheid.
2.2 De farmaceutische zorg aan patiënten geschiedt onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de apotheker.
1.8. Op 2 februari 2011 heeft de advocaat van eiseres gedaagden onder meer gesommeerd om te bevestigen dat eiseres per direct beleverd zal worden wanneer zij bij één van deze apotheken een bestelling plaatst conform de wijze waarop deze apotheken hun klanten normaliter beleveren.
1.9. De rechtsbijstandverzekeraar van gedaagden heeft bij brief van 15 februari 2011 de advocaat van eiseres onder meer meegedeeld dat er nimmer sprake is geweest van een weigering van aflevering van medicatie die de patiëntveiligheid in gevaar heeft gebracht. Daaraan is toegevoegd dat voor acuut noodzakelijke zorg ten behoeve van eiseres gedaagden altijd open staan. Daarbij is er in deze brief op gewezen dat gedaagden vanaf 2004 tot begin 2009 veelvuldig overlegd hebben met de huisarts en de specialiste van eiseres over het –in de ogen van gedaagden– overgebruik van medicijnen en het gelijktijdig gebruik van diverse pseudodubbelmedicatie in (te) hoge doseringen alsmede over recepten die afkomstig zijn van diverse voorschrijvers (specialist en huisarts) die steeds vergelijkbare medicatie voorschrijven.
1.10. Bij e-mail van 1 maart 2011 heeft gedaagde 2 de beoordelend inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), dr. [inspecteur], onder meer gewezen op berichtgeving in de pers over het onderhavig op handen zijnde kort geding. Daarbij heeft gedaagde 2 meegedeeld dat gedaagden op dit moment geen behandelovereenkomst met eiseres aangaan omdat gedaagden (mede in verband met overgebruik) geen verantwoorde zorg kunnen leveren en er sprake is van een verstoorde relatie. Ook wordt in de e-mail een bevestiging gevraagd dat de inspectie geen aanleiding ziet om nadere stappen tegen gedaagden te ondernemen.
1.11. Bij e-mail van 2 maart 2011 heeft [inspecteur] geantwoord dat –kort gezegd– de conclusie gerechtvaardigd lijkt dat in deze zaak zorgvuldig gehandeld is en dat er sprake is van verantwoorde zorgverlening.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert na wijziging van eis – zakelijk weergegeven – gedaagden te gebieden eiseres te beleveren conform de wijze waarop zij hun klanten normaliter beleveren, telkens wanneer eiseres een bestelling plaatst of doet plaatsen, zulks op straffe van een dwangsom.
2.2. Daartoe voert eiseres onder meer het volgende aan.
Gedaagden handelen jegens eiseres onrechtmatig en in strijd met de voor hen geldende zorgvuldigheidsnormen. Zij hebben welbewust en zonder rechtvaardigingsgrond de gezondheid van eiseres in gevaar gebracht en deze geschaad door te weigeren haar te voorzien van de door haar artsen voorgeschreven spoedeisende geneesmiddelen. Uitgangspunt is de vrije apotheekkeuze. Medicatiebewaking is geen probleem omdat apothekers de verplichting hebben om zich actief op de hoogte te stellen van de meest actuele medicatiegegevens van de patiënt.
2.3. Gedaagden voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Allereerst hebben gedaagden aangevoerd dat eiseres geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Geoordeeld wordt evenwel dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt een spoedeisend belang bij haar vordering te hebben. Dit geldt in ieder geval voor de vraag of gedaagden gehouden zijn aan eiseres medicatie te verstrekken in die gevallen die door partijen niet eensluidend worden aangemerkt als een acute noodsituatie.
3.2. De vraag is of gedaagden jegens eiseres onrechtmatig handelen door haar geen medicijnen, anders dan in geval van acuut noodzakelijke zorg, te verstrekken.
3.3. De door gedaagden in het geding gebrachte e-mail van 2 maart 2011 van inspecteur [inspecteur] met de conclusie dat gedaagden met hun handelwijze getuigen van verantwoorde zorgverlening aan eiseres is een contra-indicatie om aan te nemen dat gedaagden onrechtmatig handelen jegens eiseres.
3.4. Ter zitting heeft de advocaat van eiseres echter allereerst gesteld dat het betreffende door gedaagden overgelegde e-mailbericht van 2 maart 2011 achterhaald is, nu de IGZ in een e-mail van 3 maart 2011 aan (de advocaat van) eiseres heeft bericht dat de verklaring van [inspecteur] wordt ingetrokken en dat eerst nader onderzoek naar de kwestie die partijen verdeeld houdt, zal worden ingesteld. Gedaagden hebben aangevoerd dat zij het
e-mailbericht waarvan pas op de zitting gewag is gemaakt, niet kennen.
3.5. In de gegeven omstandigheden is de e-mailwisseling tussen de advocaat van eiseres en IGZ aanleiding om het door IGZ kennelijk aangekondigde onderzoek af te wachten en verdere behandeling van de zaak pro forma aan te houden tot een datum zoals hierna bepaald.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
houdt de zaak, in verband met het hiervoor onder 3.5 overwogene, pro forma aan tot zaterdag 2 april 2011;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2011.
AB