2.2.In de op 15 januari 2007 tussen partijen gesloten, notarieel verleden, samenlevings-overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
'(...)
KOSTEN VAN DE HUISHOUDING
Artikel 4
1 Partijen moeten naar evenredigheid van hun netto-inkomen bijdragen in de kosten van de gewone gang van de (gemeenschappelijke) huishouding.
2 (...)
3 Indien de inkomsten niet toereikend zijn voor de bekostiging van de gewone gang van de huishouding, moet iedere partij naar evenredigheid van het nettovermogen van de betreffende partij het tekort aanvullen.
Artikel 5
1 Tot de kosten van de gewone gang van de huishouding worden gerekend de uitgaven die dienen tot aanschaf en onderhoud van de zaken die dienen voor de gewone gang van de huishouding (artikel 4 lid 1), de huurtermijnen van de door partijen bewoonde woning, de kosten van gebruikelijke verzekeringen met inbegrip van de premie voor een eventuele ziektekostenverzekering, de kosten van gezamenlijke vakanties en de kosten van medische verzorging.
2 Tot de kosten van de huishouding worden niet gerekend:
- directe belastingen die ten laste van een partij worden geheven; en
- premies van levens- en ongevallenverzekeringen; deze komen ten laste van degene die als schuldenaar in de betreffende polis is genoemd.
(...)
GEZAMENLIJK BEWOONDE EIGEN WONING
Artikel 8
Draagplicht kosten en lasten
(...)
3a Indien partijen gezamenlijk wonen in een woning die aan één partij toebehoort, zal de ander geen vergoeding verschuldigd zijn aan de gerechtigde wegens medegebruik.
bTenzij partijen anders overeenkomen worden alle kosten van onderhoud van- en reparatie aan deze woning, alsmede de zakelijke en andere lasten, betaald en gedragen door de gerechtigde; deze kosten vallen niet onder kosten van de gewone gang van de huishouding (artikel 5 lid 1).
(...)
4 Indien ter financiering van de door partijen gezamenlijk in gemeenschap verkregen en
gezamenlijk te bewonen woning een geldlening is aangegaan, zal de rente worden gerekend tot de kosten van de huishouding, zowel ingeval beide partijen de schuld zijn aangegaan, als wanneer één van hen de schuld is aangegaan, tenzij partijen een afwijkende regeling hebben getroffen.
5 Ten aanzien van het nog aan te kopen en te leveren registergoed aan de [a-straat te plaats A] stellen partijen het volgende vast.
De koopsom en kosten verbonden aan de verwerving van het registergoed zijn/worden door de verschenen personen betaald en gedragen, met dien verstande dat [eiseres], voornoemd, voornemens is om een bedrag ad zeshonderdduizend euro (€ 600.000,00) dan wel een nader door partijen vast te stellen bedrag aan eigen middelen meer te betalen casu quo in te brengen.
Omtrent deze voorgenomen "investering" zijn partijen het volgende overeengekomen.
Wanneer het registergoed wordt vervreemd of verdeeld zal het bedrag van de investering toekomen aan [eiseres], voornoemd, en aan deze moeten worden uitgekeerd.
Indien de waarde van het registergoed op dat moment in waarde is gestegen dan wel in waarde is gedaald ten opzichte van de aanschafwaarde (koopsom en kosten) van het registergoed zal het bedrag van de investering worden vermeerderd casu quo worden verminderd met een percentage gelijk aan het percentage van de waardevermeerdering casu quo waardevermindering van de waarde van de woning ten opzichte van de aanschafwaarde.
(...)
Bij verdeling van het registergoed tussen partijen zal dit overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 lid 2 (Recht van koop: prijsbepaling) worden gewaardeerd. Bij verdeling zal het geïnvesteerde bedrag op de voet van het hiervoor bepaalde tussen partijen worden verrekend.
(...)'