Parketnummer 09/607940-10
Datum uitspraak: 7 maart 2011
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "P.I. Haaglanden - Zoetermeer" te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 december 2010 en 21 februari 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.E. van der Leeuw, van de vordering gedaan door de benadeelde partijen [A], [B], [C] en [D] (ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht) en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H. Kamphuis, advocaat te Leiden, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 26 mei 1994 tot en met 25 mei 2003 te [P] en/of elders in Nederland, met zijn dochter, genaamd [A], geboren op [geboortedatum] 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [A] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [A] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [A] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [A] laten strelen/masseren;
art 244 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 26 mei 2003 tot en met 25 mei 2007 te [P] en/of elders in Nederland met [A], geboren op [geboortedatum] 1991, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [A] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [A] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [A] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [A] laten strelen/masseren;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 26 mei 1994 tot en met 25 mei 2008 te [P] en/of elders in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd [A], geboren op [geboortedatum] 1991 bestaande die ontucht hierin dat hij
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [A] heeft geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] heeft gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [A] heeft gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] heeft geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [A] heeft gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [A] op zijn penis heeft geplaatst en/of zijn penis door die [A] heeft laten strelen/masseren;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 juni 1996 tot en met 26 juni 2005 te [P] en/of elders in Nederland, met zijn dochter, genaamd [B], geboren op [geboortedatum] 1993, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [B], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [B] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [B] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [B] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [B] laten strelen/masseren;
art 244 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 juni 2005 tot en met 26 juni 2009 te [P] en/of elders in Nederland met [B], geboren op [geboortedatum] 1993, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [B] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [B] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [B] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [B] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [B] laten strelen/masseren;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 juni 1996 tot en met 26 juni 2009 te [P] en/of elders in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, genaamd [B], geboren op [geboortedatum] 1993 bestaande die ontucht hierin dat hij
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [B] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [B] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [B] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [B] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [B] laten strelen/masseren;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 december 1997 tot en met 4 december 2006 te [P] en/of elders in Nederland, met zijn dochter, genaamd [C], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [C], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [C] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [C] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [C] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [C] laten strelen/masseren;
art 244 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 december 2006 tot en met 4 december 2009 te [P] en/of elders in Nederland met [C], geboren op [geboortedatum] 1994, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [C] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [C] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [C] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [C] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [C] laten strelen/masseren;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 december 1997 tot en met 4 december 2009 te [P] en/of elders in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [C], geboren op [geboortedatum] 1994, bestaande die ontucht hierin dat hij
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [C] heeft geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] heeft gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [C] heeft gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] heeft geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [C] heeft gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of een hand van die [C] op zijn penis heeft geplaatst en/of zijn penis door die [C] heeft laten strelen/masseren;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 november 1999 tot en met 26 november 2008 te [P] en/of elders in Nederland, met zijn dochter, genaamd [D], geboren op [geboortedatum] 1996, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [D], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [D] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [D] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [D] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [D] laten strelen/masseren;
art 244 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 november 2008 tot en met 26 november 2009 te [P] en/of elders in Nederland met [D], geboren op [geboortedatum] 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [D] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [D] geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [D] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [D] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [D] laten strelen/masseren;
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 november 1999 tot en met 26 november 2009 te [P] en/of elders in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [D], geboren op [geboortedatum] 1996, bestaande die ontucht hierin dat hij
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [D] heeft geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] heeft gelikt en/of
- zijn vinger(s) in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] heeft geduwd/gebracht, althans de vagina en/of (binnenste) schaamlippen en/of clitoris van die [D] heeft gestreeld/betast en/of
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] heeft geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [D] heeft gemasseerd en/of betast en/of gelikt en/of
- een hand van die [D] op zijn penis heeft geplaatst en/of zijn penis door die [D] heeft laten strelen/masseren;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1- in de periode van 26 mei 1994 tot en met 25 mei 2008 zijn dochter [A] (hierna te noemen: [A]) seksueel heeft misbruikt;
2- in de periode van 27 juni 1996 tot en met 26 juni 2009 zijn dochter [B] (hierna te noemen: [B]) seksueel heeft misbruikt;
3- in de periode van 5 december 1997 tot en met 4 december 2009 zijn dochter [C] (hierna te noemen: [C]) seksueel heeft misbruikt;
4- in de periode van 27 november 1999 tot en met 26 november 2009 zijn dochter [D] (hierna te noemen: [D]) seksueel heeft misbruikt.
Deze feiten zijn afzonderlijk onder het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegd als het seksueel binnendringen van iemand beneden de twaalf jaar en onder het tweede cumulatief/alternatief als het seksueel binnendringen van iemand, buiten echt, die de leeftijd heeft tussen de twaalf en zestien jaren. Subsidiair zijn de feiten tenlastegelegd als het plegen van ontucht met zijn minderjarig kind.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 4 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring en de kwalificatie van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 4 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt dat verdachte alle ten laste gelegde feitelijke handelingen met betrekking tot alle dochters heeft bekend. Nu de verdediging evenmin vrijspraak heeft bepleit, kan de rechtbank ingevolge artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 21 februari 2011, te weten dat hij alle vier zijn dochters heeft getongzoend, dat hij hun vagina’s, (binnenste) schaamlippen en clitoris heeft gelikt, dat hij hen heeft gevingerd en dat hij zijn penis tegen de vagina, de clitoris of tussen de (binnenste) schaamlippen heeft gebracht, alsmede dat hij hun borsten heeft gemasseerd en gelikt en zich door hen heeft laten aftrekken;
- de aangifte van [A], d.d. 10 september 2010, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op p. 88-96 van het proces-verbaal met nummer PL1609 2010134646-1;
- het verhoor van [D], d.d. 14 september 2010, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op p. 97-105 van het proces-verbaal met nummer PL1609 2010134646-1;
- het verhoor van [C], d.d. 15 september 2010, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op p. 106-113 van het proces-verbaal met nummer PL1609 2010134646-1;
- het proces-verbaal van bevindingen van het verhoor van [B], d.d. 20 september 2010, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op p. 114-117 van het proces-verbaal met nummer PL1609 2010134646-1.
De verdediging heeft niet betwist dat de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden. Wel heeft zij aangevoerd dat niet kan worden gesteld dat sprake is geweest van seksueel binnendringen nu verdachte zijn penis niet of niet geheel in de vagina van zijn dochters heeft gebracht.
Met betrekking tot de vraag hoe de feitelijke handelingen van verdachte dienen te worden gekwalificeerd, overweegt de rechtbank het navolgende.
De rechtbank acht het binnendringen van de lichamen van alle vier de dochters bewezen. De rechtbank sluit hierbij aan bij het arrest van de Hoge Raad van 18 mei 2010 (LJN: BK6910), waarin – kort gezegd – is bepaald dat het likken over de vagina en clitoris, alsmede het met de vingers over de schaamlippen wrijven, kan worden gezien als seksueel binnendringen. Hetzelfde heeft te gelden voor het geven van een tongzoen.
Op grond van de verklaringen van de dochters en die van verdachte, zoals hiervoor is weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat er bij het misbruik van alle dochters sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam.
De overige handelingen, in de feitelijke omschrijving opgenomen, te weten, het masseren, betasten of likken van de borsten en het plaatsen van de hand van de afzonderlijke slachtoffers op zijn, verdachtes penis en het zich laten strelen, acht de rechtbank – gelet op de verklaringen van verdachte en de slachtoffers – eveneens bewezen. Die handelingen maakten onderdeel uit van de door verdachte toegegeven gedragingen, die naast en tezamen met het door de rechtbank bewezen seksueel binnendringen hebben plaatsgehad.
De rechtbank acht bewezen dat:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 26 mei 1994 tot en met 25 mei 2003 te [P] met zijn dochter, genaamd [A], geboren op [geboortedatum] 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [A] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- de borsten van die [A] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [A] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [A] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 26 mei 2003 tot en met 25 mei 2007 te [P] met [A], geboren op [geboortedatum] 1991, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [A] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [A] gebracht en
- de borsten van die [A] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [A] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [A] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 27 juni 1996 tot en met 26 juni 2005 te [P] met zijn dochter, genaamd [B], geboren op [geboortedatum] 1993, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [B], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [B] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- de borsten van die [B] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [B] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [B] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 27 juni 2005 tot en met 26 juni 2009 te [P] met [B], geboren op [geboortedatum] 1993, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [B] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [B] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [B] gebracht en
- de borsten van die [B] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [B] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [B] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 5 december 1997 tot en met 4 december 2006 te [P] met zijn dochter, genaamd [C], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [C], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [C] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- de borsten van die [C] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [C] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [C] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 5 december 2006 tot en met 4 december 2009 te [P] met [C], geboren op [geboortedatum] 1994, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [C] hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [C] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [C] gebracht en
- de borsten van die [C] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [C] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [C] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 27 november 1999 tot en met 26 november 2008 te [P] met zijn dochter, genaamd [D], geboren op [geboortedatum] 1996, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [D], hebbende verdachte
- zijn tong in en/of tegen de mond van die [D] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- de borsten van die [D] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [D] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [D] laten strelen/masseren;
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 27 november 2008 tot en met 26 november 2009 te [P] met [D], geboren op [geboortedatum] 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [D] hebbende verdachte
- zijn tong en/of tegen in de mond van die [D] gebracht en
- zijn tong in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- zijn penis in en/of tegen de vagina en/of in en/of tegen en/of langs en/of tussen de (binnenste) schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [D] gebracht en
- de borsten van die [D] gemasseerd en/of betast en/of gelikt en
- een hand van die [D] op zijn penis geplaatst en/of zijn penis door die [D] laten strelen/masseren.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat aan verdachte ter zake van de onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 4 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht, zal worden opgelegd.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de oplegging van terbeschikkingstelling met voorwaarden bepleit. Verdachte dient zo snel mogelijk te worden behandeld. Het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou een spoedige behandeling frustreren. Gelet daarop heeft de raadsman de rechtbank verzocht geen langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Met betrekking tot de maximale duur van de op te leggen vrijheidsstraf heeft de raadsman de rechtbank verzocht om – indien terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden gelast – artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht toe te passen zoals dat luidde voor 1 oktober 2010.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder wordt het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van 16 jaren schuldig gemaakt aan het misbruik van zijn vier minderjarige dochters. Dit misbruik startte op het moment dat die dochters drie jaar oud waren en heeft bij alle dochters ongeveer tien jaar geduurd. Gedurende deze periode heeft verdachte meermalen per week seksuele handelingen bij zijn dochters verricht, die ook het binnendringen van hun lichaam inhielden. Verdachte maakte van de gelegenheid gebruik om zich aan zijn dochters te vergrijpen op de momenten dat zijn vrouw aan het werk of naar de kerk was, of als hij zijn dochters naar bed bracht. Het kwam daarbij ook voor dat verdachte twee dochters tegelijkertijd misbruikte of dat hij hen achtereenvolgens misbruikte. Daarnaast is het voorgekomen dat verdachte werd betrapt door een van zijn dochters, terwijl hij een andere dochter aan het misbruiken was. Hoewel verdachte geen buitensporig geweld heeft gebruikt bij het misbruik, is hij wel, op momenten dat zijn dochters aangaven dat hij hen pijn deed, enige tijd doorgegaan met het verrichten van seksuele handelingen. Tevens heeft hij hen gezegd dat zij niets tegen anderen mochten zeggen over wat hij deed. Pas nadat de oudste dochter in opstand kwam tegen hetgeen haar vader bij haar en haar zusjes deed en zij verdachte te verstaan had gegeven dat hij van hen af moest blijven, is het misbruik gestopt. Uiteindelijk is er nog enige tijd overheen gegaan voordat de dochters van verdachte aan hun moeder durfden te vertellen wat er al die jaren gaande was geweest.
Het behoeft geen betoog dat deze handelwijze van verdachte als uiterst verwerpelijk moet worden gekwalificeerd en dat dit alles een grote schadelijke invloed op zijn dochters heeft gehad. Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn kinderen in hem als vader mochten hebben op grove wijze beschaamd, kennelijk louter ten behoeve van zijn grote seksuele behoeftebevrediging. Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van zijn dochters. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van jonge minderjarigen bij hen tot ernstige psychische schade kan leiden. Dat heeft niet alleen te maken met geschonden vertrouwen richting volwassenen, maar zeker ook met een verstoring van de eigen seksuele ontwikkeling.
Uit de gezamenlijke slachtofferverklaring van zijn dochters wordt pijnlijk duidelijk wat de gevolgen van het misbruik voor hen zijn geweest en nog steeds zijn. Jarenlang zijn zij gebukt gegaan onder de vernederingen door hun vader, onder gevoelens van schaamte, angst en onzekerheid. Zij kampten allen met suïcidale gevoelens en één dochter heeft zelfs anderhalf jaar lang verdovende middelen gebruikt om te proberen te ontsnappen aan de weerzinwekkende werkelijkheid. Sinds bekend is wat verdachte met hen heeft gedaan, lopen de slachtoffers op tegen het feit dat hun privé-leven publiek bezit is geworden. Ze hebben concentratieproblemen op school, zijn bang voor intieme relaties en verwachten nog jaren therapie nodig te hebben om weer een normaal leven te kunnen leiden.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat verdachte – die in zijn puberteit al ontdekte dat hij pedofiele gevoelens had en in die periode twee nichtjes heeft misbruikt – ondanks die wetenschap nooit hulp heeft gezocht om te voorkomen dat hij zich (nog langer) zou vergrijpen aan zijn dochters, die hij als vader juist tegen kwaad zou moeten beschermen.
Blijkens het uittreksel justitiële documentatie is verdachte niet eerder veroordeeld.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank kennis genomen van de rapportages van D.H.M. Lefrandt, psychiater, en R.A.R. Bullens, psycholoog, die verdachte hebben onderzocht.
Bullens heeft gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, te weten pedofilie van het exclusieve type, waarbij verdachte zich specifiek aangetrokken voelt tot meisjes in de leeftijd van 5 tot 10 jaar oud. Daarnaast is bij verdachte sprake van een sterke seksuele drang. Door die seksuele drang en zijn ziekelijke stoornis heeft verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten keuzes gemaakt van minder doordachte aard, waardoor hij licht verminderd toerekeningvatbaar moet worden geacht. Bullens heeft geconcludeerd dat er, indien er geen maatregelen worden getroffen, sprake is van een hoog recidiverisico. Pedofilie is moeilijk te behandelen. Medicamenteuze ondersteuning in combinatie met cognitieve gedragstherapie is geïndiceerd om het recidiverisico te verlagen. Verdachtes zelfcontrole dient te worden verhoogd. Hij dient te worden ondersteund bij het omgaan met zijn pedofiele gevoelens en het leren deze te controleren in plaats van deze om te zetten in seksuele handelingen. Bullens heeft geadviseerd tot oplegging van terbeschikkingstelling met voorwaarden, in aanmerking nemende dat bij verdachte geen sprake is van ernstige persoonlijkheidsproblematiek, hij zich niet direct schuldig lijkt te zullen maken aan extrafamiliaal seksueel misbruik en zijn grote behandelmotivatie.
Lefrandt heeft gerapporteerd dat de diagnose pervasieve ontwikkelingsstoornis (autismespectrumstoornis) is overwogen, maar dat daarvoor te weinig aanwijzingen zijn.
Lefrandt heeft geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde wist dat wat hij deed strafbaar is. Verdachte was steeds in staat om weerstand aan zijn impulsen te bieden totdat hij alleen was met de kinderen. Ook heeft hij zich, nadat zijn oudste dochter aangaf dat het moest stoppen, weten te controleren. De mogelijkheid om weerstand te bieden aan de seksuele drang werd beperkt door de (ernstige) pedofilie en hyperseksualiteit. Ook heeft Lefrandt geconcludeerd dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Verdachte lijkt vooral door de gevolgen van zijn gedrag gemotiveerd te zijn voor hulp. Lefrandt heeft eveneens cognitieve gedragstherapie en libidoremmende medicatie geadviseerd. Gelet op de ernst van de stoornis dient het toezicht langdurig en intensief te zijn. Een ambulante behandeling bij De Waag is noodzakelijk, evenals begeleiding bij het vinden van huisvesting en werk. Echter, het vereiste beveiligingsniveau en de behandelintensiteit zijn niet dermate hoog dat terbeschikkingstelling met dwangverpleging aangewezen is.
De rechtbank neemt de conclusies met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank stelt bij het bepalen van strafrechtelijke reactie op de bewezenverklaarde feiten voorop dat de ernst, de duur, de intensiteit van de gepleegde feiten en de gevolgen die deze voor de slachtoffers hebben gehad, zonder meer aanleiding geven om aan verdachte een zeer lange vrijheidsbenemende straf op te leggen vergelijkbaar in duur met de door de officier van justitie geëiste straf.
Bij een dergelijke straf doemt echter het volgende probleem op. Gebleken is dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, te weten pedofilie. Daarnaast is bij verdachte sprake van hyperseksualiteit. Het betreft een niet of zeer moeilijk te genezen stoornis, waarbij het risico op recidive per definitie hoog is. Met de deskundigen is de rechtbank dan ook van oordeel dat het van groot belang dat verdachte gedurende een zo lang mogelijke periode wordt ‘gemonitord’ en begeleid om de kans op herhaling van een soortgelijk delict zo klein mogelijk te maken.
De officier van justitie heeft desgevraagd aangegeven dat verdachte in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling – die bij een eis van negen jaar na zes jaar zou plaatsvinden – geïndiceerde hulpverlening en monitoring zou kunnen ondergaan. Dit verplichte toezicht zou dan maximaal 3 jaar kunnen duren.
De oplegging van de door de deskundigen geadviseerde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt evenwel de mogelijkheid om langer toezicht, hulp en controle te bieden, immers deze kan steeds worden verlengd, tot een maximumduur van negen jaren. Deze laatste optie heeft dan ook – vooral gelet op het belang van bescherming van de maatschappij – de voorkeur boven de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf. De rechtbank acht het noodzakelijk dat deze maatregel wordt opgelegd en zal daartoe overgaan.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet aan het opleggen van terbeschikkingstelling met voorwaarden stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld; en
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van die maatregel.
Oplegging van dwangverpleging is thans niet nodig. Verdachte is gemotiveerd om behandeling te ondergaan en de rechtbank heeft geen aanleiding om te verwachten dat dit over enige tijd anders zou zijn. Met inachtneming van het bovengenoemde rapporten en nu de rechtbank een gevangenisstraf voor een langere periode dan 3 jaren geïndiceerd acht, kan ingevolge artikel 38, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht naar het oordeel van de rechtbank worden volstaan met het opleggen van de voorwaarde dat verdachte zich te zijner tijd zal onderwerpen aan een ambulante behandeling (bijvoorbeeld bij De Waag). Nadere voorwaarden, waarbij valt te denken aan behandeling met libidoverlagende middelen, het uitsluitend op wens van de betreffende dochter en onder begeleiding contact hebben met haar, en andere gebruikelijke voorwaarden, zullen worden vastgesteld zodra het ontslag uit detentie nabij is (artikel 38, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht).
De rechtbank geeft GGZ Reclassering Palier de opdracht bij de naleving van de gestelde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Deze instelling zal ook te zijner tijd nader adviseren over de te stellen voorwaarden.
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van dergelijke voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat daarnaast, gelet op de ernst van alle bewezenverklaarde feiten, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur in combinatie met oplegging van terbeschikkingstelling met voorwaarden doemt wederom een probleem op. Ingevolge artikel 38, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan, indien bij de uitspraak naast oplegging van terbeschikkingstelling met voorwaarden een vrijheidsstraf wordt opgelegd, deze ten hoogste op vijf jaar worden bepaald.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt de veroordeelde tot tijdelijke gevangenisstraf van meer dan twee jaren voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte daarvan heeft ondergaan. Bij oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar zal verdachte derhalve na 3 jaar en 4 maanden voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank verhoudt een voorwaardelijke invrijheidsstelling na 3 jaar en 4 maanden zich echter niet met de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Ingevolge artikel 14a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan, ingeval van veroordeling tot gevangenisstraf van meer dan twee jaren en ten hoogste vier jaren, de rechter bepalen dat een gedeelte van de straf niet zal worden tenuitvoergelegd.
Ingevolge artikel 15, derde lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht wordt de veroordeelde niet voorwaardelijk in vrijheid gesteld indien de rechter op grond van artikel 14a heeft bepaald dat een gedeelte van de vrijheidsstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd.
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar waarvan 1 maand voorwaardelijk komt er derhalve feitelijk op neer dat verdachte na drie jaar en elf maanden voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld. Deze straf – die zodra zij is uitgezeten overgaat in de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden – doet naar het oordeel van de rechtbank het meeste recht aan enerzijds de ernst van de bewezen verklaarde feiten en anderzijds de noodzaak tot langdurige behandeling van verdachte.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan [A], [B], [C] en [D] ieder afzonderlijk een bedrag van € 15.015,19 zal worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen omdat deze niet eenvoudig van aard zijn.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Als benadeelde partijen hebben zich [A], [B], [C] en [D] in het strafgeding gevoegd.
Zij hebben ieder afzonderlijk materiële schade, bestaande uit reiskosten voor een bedrag van € 15,19, alsmede immateriële schade voor een bedrag van € 15.000,- gevraagd.
De rechtbank overweegt dat per 1 januari 2011 artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd waardoor het criterium voor niet-onvankelijkheid van een benadeelde partij indien deze niet van eenvoudige aard is, is vervangen door een nieuw criterium, te weten dat de vordering niet ontvankelijk kan worden verklaard indien behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in onderhavig geval geen sprake is.
De vorderingen, voor zover deze betrekking hebben op de post ‘reiskosten’, is door of namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partijen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten.
Daarnaast overweegt de rechtbank met betrekking tot de vorderingen in verband met geleden immateriële schade dat duidelijk is dat de benadeelde partijen immateriële (en dan vooral psychische) schade hebben opgelopen als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. Bij de huidige stand van zaken is, op basis van de door de benadeelde partijen overgelegde stukken, echter onvoldoende duidelijk geworden in hoeverre alle psychische klachten die zij thans ondervinden zijn terug te voeren op de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal daarom ter zake van de immateriële schade en in aanmerking nemende wat er in vergelijkbare zaken pleegt te worden toegekend, naar billijkheid een bedrag van € 10.000,- per benadeelde partij toewijzen.
De rechtbank bepaalt dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn voor zover deze hoger zijn dan het thans toegewezen bedrag, nu behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en bepaalt dat de benadeelde partijen dat deel van hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot:
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [B];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [D].
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 37a, 38, 57, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 eerste cumulatief/alternatief en 4 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief/alternatief, 2 eerste cumulatief/alternatief, 3 eerste cumulatief/alternatief en 4 eerste cumulatief/alternatief:
met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 tweede cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief, 3 tweede cumulatief/alternatief en 4 tweede cumulatief/alternatief:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 1 (ÉÉN) MAAND niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij als voorwaarde:
dat verdachte zich zal onderwerpen aan een ambulante behandeling (bij De Waag);
geeft hierbij opdracht aan GGZ Reclassering Palier krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- [A], een bedrag van € 10.015,19,
- [B], een bedrag van € 10.015,19,
- [C], een bedrag van € 10.015,19,
- [D], een bedrag van € 10.015,19,
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn;
bepaalt dat de benadeelde partijen die delen van hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot:
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [B];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C];
- € 10.015,19, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [D];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 85, respectievelijk 85, respectievelijk 85, respectievelijk 85 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.F. Brinkman, voorzitter,
mrs. J.T.W. van Ravenstein en S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2011.
Mr. Brinkman is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.