ECLI:NL:RBSGR:2011:BP6695
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Bloebaum
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Terugkeerrichtlijn op Dublinclaimanten en de rechtsgeldigheid van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 februari 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, van Somalische nationaliteit. Eiser was op 8 februari 2011 in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting, op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank diende te beoordelen of de toepassing van de Terugkeerrichtlijn, die op 24 december 2010 geïmplementeerd had moeten zijn, van toepassing was op eiser, die als Dublinclaimant werd beschouwd. De verweerder, de Minister voor Immigratie en Asiel, stelde dat de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing was op Dublinclaimanten, maar de rechtbank oordeelde dat de richtlijn wel degelijk van toepassing was, aangezien de Dublinverordening niet als uitzondering in de Terugkeerrichtlijn was genoemd.
De rechtbank overwoog verder dat er geen gronden aan de bewaring ten grondslag waren gelegd, en dat de mogelijkheid om een persoon om redenen van openbare orde in bewaring te stellen geen grondslag kan vinden in de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de bewaring met ingang van de uitspraakdatum, en kende eiser een schadevergoeding toe van € 1170,- voor de dagen die hij in bewaring had doorgebracht. Tevens werden de proceskosten van eiser, begroot op € 874,-, aan de verweerder opgelegd. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Terugkeerrichtlijn en de rechten van Dublinclaimanten in Nederland.