ECLI:NL:RBSGR:2011:BP6085

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
371927 / FA RK 11-5962
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van omgang tussen vader en minderjarige in verband met gewelddadige gezinssituatie en verblijfstatus

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzegging van omgang tussen een vader en zijn twaalfjarige dochter. De vader was tot ongewenst vreemdeling verklaard en verbleef in vreemdelingenbewaring. De minderjarige had in het verleden in een gewelddadige gezinssituatie geleefd en wenste geen contact met haar vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zich onveilig voelde en dat er gronden waren om de vader het recht op omgang te ontzeggen. De moeder had verzocht om de omgang te ontzeggen zolang de vader niet rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, met de overweging dat er geen uitzicht was op een rechtmatig verblijf van de vader in Nederland. Tevens is bepaald dat de moeder de vader eenmaal per kwartaal schriftelijk informatie moet verschaffen over de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat omgang met de vader in strijd zou zijn met haar zwaarwegende belangen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 10-5962
Zaaknummer: 371927
Datum beschikking: 21 januari 2011
Omgang
Beschikking op het op 1 juli 2010 bij de rechtbank Amsterdam ingekomen verzoek, gewijzigd bij faxbericht van 30 september 2010 aan de rechtbank 's-Gravenhage, van:
[de man],
de vader,
verblijvende te [verblijfplaats A],
advocaat: mr. N.C. Milani te Lelystad.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vrouw],
de moeder,
wonende in het arrondissement 's-Gravenhage,
advocaat: mr. M.J. Meijer te Haarlem.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
- het verzoekschrift;
- de beschikking van 21 juli 2010 van de rechtbank Amsterdam, waarin die rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het verzoek en de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar deze rechtbank heeft verwezen;
- het faxbericht van 30 september 2010 met een gewijzigd verzoekschrift;
- de brief van 19 oktober 2010 van de zijde van de moeder, waarin mr. Meijer zich stelt als advocaat voor de moeder;
- de brief van 24 november 2010, met bijlagen, van de zijde van de vader.
De minderjarige [de minderjarige], heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 31 december 2010 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: beide partijen, vergezeld van hun advocaten. Van de zijde van de moeder is een nader stuk - een brief d.d. 11 oktober 2010 van het openbaar ministerie aan de moeder - overgelegd.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot:
1. het treffen van een regeling inzake de omgang tussen de vader en de minderjarige, in die zin dat:
- de minderjarige haar vader eenmaal per twee maanden zal bezoeken in het huis van bewaring waar hij verblijft;
- de vader eenmaal per twee weken telefonisch contact zal hebben met de minderjarige;
- de vader vrijelijk schriftelijk contact met de minderjarige zal hebben.
2. het bepalen van een informatieregeling, in die zin dat:
- de vader eenmaal per kwartaal schriftelijk zal worden geïnformeerd door de moeder over de minderjarige aangaande de algemene ontwikkeling van de minderjarige, haar schoolprestaties en eventuele medische problemen, alsmede dat de moeder eenmaal per half jaar een recente foto aan de vader toestuurt;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De moeder voert verweer tegen beide verzoeken, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd geweest tot 3 maart 2008.
- Uit dit huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren: [de minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 1998 te [geboorteplaats minderjarige].
- De minderjarige heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De moeder is bij de echtscheidingsbeschikking d.d. 16 augustus 2007 alleen met het gezag over de minderjarige belast.
- De vader is tot ongewenst vreemdeling verklaard en zit thans in vreemdelingenbewaring.
Beoordeling
Omgangsregeling
Nu de moeder alleen met het gezag over de minderjarige is belast, is artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Op grond van het eerste lid van dat artikel heeft de minderjarige recht op omgang met haar vader en heeft de vader het recht op en de verplichting tot omgang met de minderjarige. De rechter kan op verzoek van de ouders of van een van hen op grond van het tweede lid van dit artikel een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststellen dan wel het recht op omgang, al dan niet voor bepaalde tijd, ontzeggen.
Van de zijde van de vader is verzocht om een omgangsregeling vast te stellen. De moeder heeft, zo begrijpt de rechtbank, verzocht om de vader te omgang te ontzeggen zolang hij onrechtmatig in Nederland verblijft, subsidiair om het recht op omgang voor bepaalde tijd te schorsen en meer subsidiair om het verzoek af te wijzen.
Gelet op het verzoek van de moeder dient de rechtbank te beoordelen of er sprake is van een ontzeggingsgrond, zoals genoemd in het derde lid van voormeld artikel.
In raadkamer is gebleken dat de minderjarige, die twaalf jaar oud is en haar mening goed onder woorden kon brengen, geen enkel contact met de vader wil. Zij stelt weinig herinneringen te hebben aan de periode dat de vader nog in gezinsverband met haar leefde en geen enkele goede herinnering. De vader mishandelde volgens haar tijdens de samenleving alle gezinsleden en in de periode daarna was er sprake van bedreigingen. De minderjarige vond het prettig toen ze wist dat de vader opgesloten was vanwege overtreding van de opiumwet omdat ze dan niet bang hoefde te zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat er binnen het gezin sprake is geweest van een gewelddadige sfeer, waarin de minderjarige zich niet veilig heeft gevoeld. De rechtbank heeft bij dit oordeel in aanmerking genomen hetgeen de minderjarige naar voren heeft gebracht, de stellingen van de moeder, dat zij zeer angstig is voor de vader en door hem is bedreigd, de aangifte(s) die door zowel de moeder als de twee meerderjarige kinderen van partijen zijn gedaan tegen de vader, alsmede het strafblad van de vader voor zover dat aan de rechtbank bekend is geworden, alles in onderlinge samenhang bezien.
Daarnaast staat vast dat de vader tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Zo'n vreemdeling die desondanks in Nederland verblijft, pleegt daarmee een misdrijf tegen het openbaar gezag. De vader verblijft thans in vreemdelingenbewaring. Volgens de advocaat van de vader lopen er nog gerechtelijke procedures in dit kader, maar onder de genoemde omstandigheden ligt het naar het oordeel van de rechtbank niet voor de hand dat de vader binnen enige afzienbare tijd rechtmatig hier te lande zal verblijven.
Er is derhalve verzocht om omgang tussen de vader, die zich in een verblijfssituatie bevindt zoals hiervoor geschetst, met een minderjarige van twaalf jaar, die geen enkele vorm van contact met de vader wenst, die in een gewelddadige sfeer heeft verkeerd en zich onveilig voelt, en wel in of via een huis van bewaring. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van gronden om aan de vader het recht op omgang - op alle wijze zoals door hem verzocht - met de minderjarige te ontzeggen. De minderjarige heeft bij haar verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met de vader, in welke vorm dan ook, doen blijken en omgang is tevens in strijd met zwaarwegende belangen van de minderjarige.
De stellingen van de vader dat de feiten waarvoor hij is veroordeeld geen betrekking hebben op de moeder of zijn kinderen, dat er sprake is van family-life, dat de moeder geen medewerking wil verlenen aan omgang tussen de vader en de minderjarige en dat hij meerdere pogingen heeft gedaan om contact met de minderjarige te leggen omdat hij zijn affectie wil tonen, kunnen hier niet aan afdoen. Het is het belang van de minderjarige dat in deze voorop dient te staan.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om de omgang tussen de vader en de minderjarige te ontzeggen zolang de vader niet rechtmatig in Nederland verblijft dan ook toewijzen. Dit kan betekenen dat feitelijk aan de vader de omgang met de minderjarige voor onbepaalde tijd wordt ontzegd, nu vooralsnog geen uitzicht bestaat op een rechtmatig verblijf van de vader in Nederland. De rechtbank is echter van oordeel dat, gezien vorenstaande overwegingen, ook een ontzegging van de omgang voor de duur van de minderjarigheid van de minderjarige gerechtvaardigd is.
Informatieregeling
De moeder is op grond van artikel 1:377b lid 1 BW gehouden de vader te informeren over de minderjarige en op verzoek van de vader, de niet met het gezag belaste ouder, kan de rechter een informatieregeling vaststellen, zoals door de vader is verzocht. Indien het belang van de minderjarige zulks evenwel vereist, kan de rechter bepalen dat voormelde bepaling buiten toepassing blijft.
De minderjarige heeft bezwaar gemaakt tegen toewijzing van de informatieregeling. Zij stelt er bang voor te zijn dat de vader foto's gebruikt om haar identiteit te vervalsen. De moeder heeft ditzelfde bezwaar naar voren gebracht. Gezien deze bezwaren, alsmede gelet op het gevoelen van onveiligheid dat de minderjarige en de moeder hebben, zoals hiervoor onder de overwegingen over de omgangsregeling vermeld, dient naar het oordeel van de rechtbank een vast te stellen informatieregeling niet in te houden dat er door de moeder foto's van de minderjarige aan de vader worden verstrekt. Het belang van de minderjarige vereist dat de wettelijke informatieplicht in zoverre buiten toepassing blijft.
Voormelde bezwaren zijn echter niet redengevend om het verzoek van de vader af te wijzen om een regeling vast te stellen waarbij de moeder de vader eenmaal per kwartaal schriftelijk dient te informeren aangaande de algemene ontwikkeling van de minderjarige, haar schoolprestaties en eventuele medische problemen. Met voormelde informatie kan de vader, die geen gezag over de minderjarige uitoefent en geen enkele wijze van contact met de minderjarige heeft, maar wel haar vader is, op de hoogte blijven van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de minderjarige. Niet gebleken is dat het belang van de minderjarige vereist dat voormelde wettelijke bepaling in haar geval buiten toepassing wordt verklaard voor zover het deze informatieverstrekking betreft. De rechtbank zal het verzoek derhalve in zoverre toewijzen.
Kostenveroordeling
(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn en het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
De rechtbank zal beslissen als na te melden.
Beslissing
De rechtbank:
ontzegt de vader het recht op omgang met de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 1998 te [geboorteplaats minderjarige], zolang de vader niet rechtmatig in Nederland verblijft, en verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de moeder de vader met ingang van heden eenmaal per kwartaal schriftelijk informatie zal verschaffen over de ontwikkeling, de schoolprestaties, het welzijn en eventuele medische problemen van de minderjarige, en verklaart deze informatieregeling uitvoerbaar bij voorraad;
Tot 'verzoekt de raad...' is definitieve beslissing.
Bij 'verzoekt de raad...' kan een voorlopige beslissing over de omgangsregeling worden gegeven.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, bijgestaan door
mr. T.A.E. Scheers als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2011.