ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5706
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag verlenging verblijfsvergunning regulier
In deze zaak heeft eiser, van Marokkaanse nationaliteit, op 5 juli 2010 een aanvraag ingediend voor de verlenging van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag werd op 16 september 2010 door de minister voor Immigratie en Asiel afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 8 november 2010 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser op 9 november 2010. De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2011 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat het niet voldoen aan de leges door eiser niet aan hem kon worden toegerekend, aangezien de handelingen van de bewindvoerder, die door de Staat was aangesteld, niet voor rekening van eiser komen. De rechtbank stelde vast dat de eerste acceptgiro voor de leges op 11 juli 2010 was verzonden, maar dat eiser deze niet had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de minister niet de vereiste zorgvuldigheid had betracht in de behandeling van de aanvraag, omdat er geen adequate reactie was gegeven op de brief van de bewindvoerder van 7 september 2010.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 8 november 2010 en bepaalde dat de minister opnieuw op het bezwaar moest beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het griffierecht worden vergoed. De rechtbank gaf de minister de opdracht om te beoordelen of aan de overige voorwaarden voor het in behandeling nemen van de aanvraag was voldaan, en stelde dat indien dat het geval was, de minister het besluit in primo diende te herroepen en eiser opnieuw de gelegenheid moest geven om de verschuldigde leges te voldoen.