ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5050
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. van Maurik
- L.Y. Wong
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en de daaropvolgende bewaring van een vreemdeling
In deze zaak heeft eiser, een Indiase vreemdeling, in 2010 een aanvraag ingediend voor toetsing aan het gemeenschapsrecht met betrekking tot zijn verblijf bij zijn partner, die gemeenschapsonderdaan is. Deze aanvraag werd op 6 mei 2010 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard. Eiser trok later zijn beroep in, omdat zijn relatie met de partner was verbroken. Eiser stelde dat hij geen aanzegging had ontvangen om Nederland te verlaten. De rechtbank oordeelde dat eiser in het besluit van 6 mei 2010 al was gewezen op zijn vertrekplicht en dat hem een vertrektermijn was gegund, waardoor dit besluit als een terugkeerbesluit kon worden aangemerkt.
Eiser werd in bewaring gesteld omdat hij zich niet had gemeld bij de korpschef. De rechtbank concludeerde dat de toelichting van verweerder op deze grond onvoldoende was, maar dat de omstandigheid dat eiser zich niet aan de vertrektermijn had gehouden, voldoende was om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet in strijd was met de Vreemdelingenwet en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 februari 2011, en de zaak betreft AWB 11/3425. De rechtbank benadrukte dat eiser, ondanks zijn beroep en verzoek om voorlopige voorziening, op de hoogte was van zijn vertrekplicht en dat verweerder niet verplicht was om een nieuwe vertrektermijn te stellen. De rechtbank bevestigde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak.