ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5007
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde verzuimboete bij naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 januari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, [X] B.V., had de over het vierde kwartaal van 2009 verschuldigde omzetbelasting niet tijdig betaald, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 62 en een verzuimboete van € 50. Eiseres betwistte de hoogte van de boete en stelde dat deze niet in verhouding stond tot het beboete feit, en dat deze niet hoger kon zijn dan twee procent van de naheffingsaanslag, oftewel € 1,24.
De rechtbank oordeelde dat de opgelegde verzuimboete van € 50 terecht was, omdat een (zeer) lage boete, zoals door eiseres bepleit, het doel van bestraffing en norminstructie niet zou bereiken. De rechtbank wees erop dat de wetgeving een minimumboete van € 50 voorschrijft en dat de omstandigheden van de zaak niet voldoende waren om van deze richtlijn af te wijken. Eiseres had niet aangetoond dat de boete gematigd moest worden of dat het opleggen ervan geheel achterwege had moeten blijven.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het belang van een effectieve handhaving van belastingwetgeving en het voorkomen van rechtsongelijkheid werd benadrukt. De uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst werd bevestigd, en eiseres werd in het ongelijk gesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de opgelegde boete rechtmatig was.