ECLI:NL:RBSGR:2011:BP4918

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10-1798 WW44
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van eisers in beroep tegen bouwvergunning gemeentehuis Leiderdorp

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 januari 2011, hebben eisers, [A] en [B], beroep ingesteld tegen besluiten van de gemeente Leiderdorp met betrekking tot de bouwvergunning voor een nieuw gemeentehuis en een loods. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat hun belang niet rechtstreeks bij de besluiten betrokken is. De afstand tussen hun woning en het bouwplan bedraagt 230 à 240 meter, en door de tussenliggende bebouwing en bomen is het zicht op het bouwplan beperkt. De rechtbank oordeelt dat het belang van eisers onvoldoende specifiek en onderscheidend is ten opzichte van andere bewoners in de wijk. De rechtbank heeft daarom de eisers in hun beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters Meskers, Kroft en Koenraad, in aanwezigheid van griffier R.F. van Aalst. De rechtbank heeft de eisers in hun beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat zij geen recht hebben om beroep in te stellen tegen de besluiten van de gemeente. De rechtbank heeft ook aangegeven dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 1, meervoudige kamer
Reg.nr.: AWB 10/1798 WW44
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In het geding tussen
[A] en [B], wonende te Leiderdorp, eisers,
en
1. de raad van de gemeente Leiderdorp,
2. het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp,
verweerders.
I PROCESVERLOOP
Op 25 januari 2010 heeft de raad van de gemeente Leiderdorp het projectbesluit "Nieuw Gemeentehuis Leiderdorp" vastgesteld.
Bij besluit van 2 februari 2010 heeft het college van burgemeester van wethouders van Leiderdorp bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een gemeentehuis en een loods op de locatie Willem Alexanderlaan te Leiderdorp, kadastraal bekend als Leiderdorp, sectie B4223, nr. D2.
Bij brief van 2 februari 2010 is eisers kennisgegeven van deze besluiten.
Tegen deze besluiten hebben eisers bij brief van 8 maart 2010, ingekomen bij de rechtbank op 11 maart 2010, beroep ingesteld.
Verweerders hebben de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Bij brief van 18 augustus 2010 hebben eisers gereageerd op het verweerschrift.
Het beroep is op 14 januari 2011 ter zitting behandeld. Eisers zijn in persoon verschenen. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Lever, advocaat te Leiden, en [C] en [D], beiden werkzaam bij de gemeente.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en vervolgens onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
II OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is. De wetgever heeft deze eis gesteld om te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een ver verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De rechtbank stelt vast dat de afstand tussen eisers' woning, gelegen aan het [adres], en het bouwplan (het gemeentehuis met daarop twee windturbines en de loods) 230 à 240 meter bedraagt. Gezien deze afstand en de tussenliggende bebouwing -waaronder het gebouw van De Tegelhandel van twee bouwlagen- en bomen zal er vanuit hun woning slechts in beperkte mate zicht zijn op het bouwplan, en wel op de windturbines, met een hoogte van 17,7 m, en een deel van de loods. Daarin verschilt de positie van eisers niet van die van anderen in hun woonwijk. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee hun belang onvoldoende specifiek en onderscheidend en kan niet worden gesproken van een persoonlijk van anderen te onderscheiden belang. Ook overigens is niet gebleken van feiten en omstandigheden die tot de conclusie leiden dat sprake is van een objectief en persoonlijk belang van eisers dat rechtstreeks door de besluiten zouden worden geraakt. De belangen van eisers zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet rechtstreeks bij de in beroep bestreden besluiten betrokken, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
Gelet hierop zijn eisers niet als belanghebbenden aan te merken. Zij zullen daarom in hun beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
III BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart eisers in hun beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.P.M. Meskers, mr. I.A.M. Kroft en mr.dr. L.M. Koenraad, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.F. van Aalst.
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2011.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.