ECLI:NL:RBSGR:2011:BP4485

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
321578 - HA RK 08-1053
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.Th. Nijhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Nederlandse nationaliteit op basis van Dominicaanse erkenning

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 februari 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] met zaaknummer 321578 - HA RK 08-1053. [verzoeker] verzocht de rechtbank te bepalen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] op 17 februari 1992 is erkend door zijn vader [B], die van Nederlandse nationaliteit was. De erkenning vond plaats in de Dominicaanse Republiek, waar de erkenning is ingeschreven in het geboorteregister te Cotui. De rechtbank heeft de relevante Dominicaanse wetgeving in overweging genomen, die alleen erkenning door de biologische vader toestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door [B] door de plaatselijke autoriteiten is geaccepteerd, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een rechtsgeldige erkenning. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen strijd is met de openbare orde in Nederland, waardoor de buitenlandse erkenning kan worden erkend. Op basis van artikel 4 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (oud) heeft de rechtbank geoordeeld dat [verzoeker] vanaf de datum van erkenning in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, aangezien zowel de IND als de officier van justitie zich bij het verzoek hebben aangesloten. De beschikking is gegeven door mr. M.Th. Nijhuis en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 321578 / HA RK 08-1053
Beschikking van 10 februari 2011
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat eerst mr. C.L. Berkel te Veenendaal, thans mr. B.J. Stuiver te Tiel,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. drs. C.J. Cappon.
Partijen worden hierna ook aangeduid met "[verzoeker]" en "de IND".
1. Het procesverloop
1.1.[verzoeker] heeft op 13 oktober 2008 een verzoekschrift ingediend waarin hij de rechtbank verzoekt te bepalen dat hij wordt geacht de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Aanvullingen op het verzoekschrift zijn gedateerd op 22 oktober 2009, 25 mei 2010 en 26 januari 2011.
1.2.De IND heeft zich bij brief van 24 november 2010 op het standpunt gesteld dat het verzoek dient te worden toegewezen.
1.3.De officier van justitie heeft bij brief van 11 januari 2011 medegedeeld zich aan te sluiten bij het advies van de IND en geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling. Ook [verzoeker] en de IND hebben te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling.
2. De beoordeling
2.1.De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten. [verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] in de Dominicaanse Republiek, als zoon van mevrouw [moeder van verzoeker]. Op 5 januari 1982 is [moeder van verzoeker] in het huwelijk getreden met de heer [A], van Dominicaanse nationaliteit. Uit de door de IND opgevraagde huwelijksakte blijkt niet dat [verzoeker] door dit huwelijk van zijn moeder is erkend en/of gewettigd door [A]. Bij vonnis van het gerecht in eerste aanleg van het district Monseñor Nouel (Dominicaanse Republiek) van 9 december 1985 is de echtscheiding uitgesproken tussen [moeder van verzoeker] en [A]. Op 25 september 1987 is [moeder van verzoeker] hertrouwd met de heer [B], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1939, van Nederlandse nationaliteit, overleden op 4 maart 2009.
2.2.De geboorteakte van [verzoeker] is geregistreerd in het geboorteregister te Cotui onder nummer [nummer], boek [nummer], pagina [nummer], van het jaar [jaar]. De geboorteakte vermeldt dat mevrouw [moeder van verzoeker] op 17 februari 1992 aangifte heeft gedaan van de geboorte van [verzoeker] op [geboortedatum] 1981. Er is derhalve sprake van een tardieve geboorte aangifte.
Een uittreksel van de geboorteakte is afgegeven op 16 november 1992 en vermeldt de erkenning van [verzoeker] door zijn vader [B].
2.3.Verificatieonderzoek heeft uitgewezen dat [B] niet de biologische vader is van [verzoeker]. De Dominicaanse wetgeving voorziet alleen in erkenning door de biologische vader. Nu echter de erkenning van [verzoeker] door [B] is ingeschreven in het geboorteregister te Cotui in de Dominicaanse Republiek, neemt de rechtbank, in navolging van de IND, tot uitgangspunt dat die erkenning door de plaatselijke autoriteiten is geaccepteerd. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een rechtsgeldige erkenning in de Dominicaanse Republiek. Deze buitenlandse erkenning door een Nederlandse man kan, nu niet is gebleken van strijd met de openbare orde, in Nederland worden erkend.
2.4.Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat [verzoeker] op grond van het bepaalde in artikel 4 lid 1 RWN (oud) door erkenning door een Nederlandse man vanaf 17 februari 1992 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
3. De beslissing
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek), vanaf 17 februari 1992 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.Th. Nijhuis en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.