Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 381746 / KG ZA 10-1510
Vonnis in kort geding van 19 januari 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fugro Aerial Mapping B.V.,
gevestigd te Leidschendam,
eiseres,
verweerster in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. G.W. van der Bend te Amsterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Data ICT-Dienst),
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. C.H.M. Konings te 's-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TerraImaging B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verzoekster tot tussenkomst in het incident,
tussenkomende partij,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eurosense B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
verzoekster tot tussenkomst in het incident,
tussenkomende partij,
advocaat mr. A.F.J. Jacobs te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Fugro', 'de Staat', 'TerraImaging' en 'Eurosense'.
1. De incidenten tot tussenkomst
TerraImaging heeft primair gevorderd om in de procedure tussen Fugro en de Staat te mogen tussenkomen en subsidiair om zich te mogen voegen; Eurosense heeft eveneens gevorderd om te mogen tussenkomen. Ter zitting van 6 januari 2011 hebben Fugro en de Staat verklaard geen bezwaar te hebben tegen tussenkomst van TerraImaging en Eurosense. TerraImaging en Eurosense zijn vervolgens toegelaten als tussenkomende partij aangezien zij aannemelijk hebben gemaakt dat zij daarbij voldoende zelfstandig belang hebben. Voorts is niet gebleken dat de verzoeken tot tussenkomst in de weg staan aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 6 januari 2011 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 30 augustus 2010 heeft de Staat een openbare Europese aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor 'Raamovereenkomst Inwinning AHN-2 2011-2012: Raamovereenkomst voor het vervaardigen en leveren van hoogtegegevens van delen van Nederland, ingewonnen door middel van laseraltimetrie', hierna te noemen de 'Raamovereenkomst'. Op de aanbestedingsprocedure ter zake van de Raamovereenkomst is het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) van toepassing. Als gunningscriterium geldt 'de economisch meest voordelige inschrijving'. De aanbestedingsprocedure ziet op de gunning van een Raamovereenkomst aan meerdere partijen. Het voorwerp van de aanbesteding en de procedure ter zake van de Raamovereenkomst zijn nader beschreven in het 'Beschrijvend Document (BD) Openbare Procedure Zaaknummer 31045627 Raamovereenkomst Inwinning AHN-2 2011-2012', hierna te noemen het 'Beschrijvend Document'.
2.2. In het kader van de Raamovereenkomst is tevens een 'Offerteaanvraag Nadere Opdrachten', hierna de 'Offerteaanvraag', op de aanbestedingskalender geplaatst, waarin inhoudelijk wordt ingegaan op de specifieke eisen en wensen voor twee nadere opdrachten onder de Raamovereenkomst, die door middel van een nadere overeenkomst zullen worden vastgelegd. De 'Offerteaanvraag' maakt formeel geen deel uit van de Europese aanbestedingsprocedure, maar is, inclusief de bijbehorende documenten, wel toegevoegd aan de aanbestedingsstukken. Partijen moeten bij de inschrijving voor de Raamovereenkomst tevens een offerte voor de beide nadere opdrachten indienen. De inschrijvers die voldoen aan de in het Beschrijvend Document gestelde eisen, zullen een Raamovereenkomst gegund krijgen. Vervolgens kan een nadere opdracht alleen gegund worden aan een partij met wie een Raamovereenkomst tot stand is gekomen, met dien verstande dat een partij slechts één van de twee nadere opdrachten gegund kan krijgen.
2.3. In hoofdstuk 8 van het Beschrijvend Document zijn technisch inhoudelijke eisen beschreven met betrekking tot de te leveren data en documenten gedurende de uitvoering van de nadere opdrachten. In hoofdstuk 9 van het Beschrijvend Document is, naast een beschrijving van de uit te voeren controles en te leveren gegevens, tevens aangegeven welke verificaties en controles worden uitgevoerd op de aangeleverde data.
2.4. De Offerteaanvraag vermeldt - voor zover thans van belang - het volgende:
<i>"(...)</i>
Offerteaanvraag
<i>(...)".</i>
2.5. Ter zake van de nadere opdrachten zijn drie Nota's van Inlichtingen verstrekt, waarin antwoord wordt gegeven op de vragen van de inschrijvers. In de derde Nota van Inlichtingen is - voor zover hier relevant - het volgende opgenomen:
<i>"(...)</i>
Nota van toelichtingen
<i>".</i>
2.6. Op 11 oktober 2010 heeft Fugro ingeschreven voor de Raamovereenkomst en heeft zij tevens een offerte ingediend voor de twee nadere opdrachten.
2.7. Bij brief van 18 oktober 2010 heeft de Staat aan Fugro meegedeeld dat ter zake van de Raamovereenkomst vier inschrijvingen zijn ontvangen en dat de Staat voornemens is de Raamovereenkomst te gunnen aan Blom Netherlands B.V., Eurosense, Fugro en TerraImaging. De Raamovereenkomst tussen Fugro en de Staat is op 3 november 2010 tot stand gekomen.
2.8. Na een eerdere mondelinge mededeling met dezelfde strekking op 4 november 2010 heeft de Staat bij e-mailbericht van 5 november 2010 het volgende aan Fugro meegedeeld:
"(...)
Op de onderdelen KW1-a en KW1-b heeft Fugro de score 3 gekregen. Op het onderdeel KW1-c heeft Fugro de score 2 gekregen, onderstaand is kort uitgelegd waarom deze score is toegekend.
In de offerteaanvraag staan een aantal onderwerpen welke opgenomen dienen te worden in de risicoanalyse. Een van de onderwerpen betreft de uitvoering van de inwinvluchten. Hier worden een aantal risico's benoemd, met de door Fugro te hanteren maatregelen. Wat Fugro echter niet als risico noemt (met bijbehorende maatregelen), is vertraging die tot gevolg heeft dat een volledige inwinning in het vliegseizoen niet meer mogelijk is. Dit wordt als belangrijk beschouwd, aangezien vertraging in de inwinning vaak als restrisico overblijft bij de wel benoemde risico's.
(...)
Op het onderdeel KW2-a heeft Fugro de score 3 gekregen. Op het onderdeel KW2-b heeft Fugro de score 2 gekregen, onderstaand is kort uitgelegd waarom deze score is toegekend.
Uit de beschrijving in de offerte wordt niet voldoende duidelijk wat de samenhang is tussen de verschillende procestoetsen, daardoor wordt ook de invloed van een negatief toetsresultaat op het totale proces niet volledig duidelijk.
(...)".
2.9. Op 9 november 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Fugro en de Staat. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de Staat geconstateerd dat bij de beoordeling van de inschrijvingen voor de nadere opdrachten niet alle betrokken criteria even duidelijk waren te herleiden tot het bepaalde in de Offerteaanvraag en de bijbehorende documenten, zodat de Staat heeft besloten tot een herbeoordeling, hetgeen op 9 november 2010 aan alle inschrijvers per e-mail en telefonisch is meegedeeld.
2.10. In een e-mailbericht van 12 november 2010 heeft de Staat de op de integrale herbeoordeling gebaseerde scores aan Fugro meegedeeld. Op de aspecten kw-1-b en kw-1-c heeft Fugro de score 3 behaald, op de aspecten kw-1-a, kw-2-a en kw-2-b, alsmede op de aspecten van het subgunningscriterium 'Visie op samenwerking' (kw-3-a en b) heeft Fugro de score 4 behaald. De wijziging in de scores heeft niet geleid dat een andere 'ranking' dan na de eerste beoordeling. De Staat is nog altijd voornemens de nadere opdracht 1 te gunnen aan TerraImaging en de nadere opdracht 2 aan Eurosense.
2.11. Tijdens een gesprek op 16 november 2010 heeft de Staat de (uitkomst van de) herbeoordeling met Fugro besproken. De Staat heeft daarbij een memo verstrekt met als onderwerp 'tweede beoordeling', waarin een tabel is opgenomen met voor ieder subgunningscriterium per aspect (= subsubgunningscriterium) in rood de wensen en in zwart de eisen uit het Beschrijvend Document.
2.12. Bij brief van 23 november 2010 heeft Fugro haar bezwaren tegen de beoordelingsprocedure en puntentoekenning aan de Staat kenbaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft op 29 november 2010 nog een gesprek plaatsgevonden tussen Fugro en de Staat. Tijdens dit gesprek heeft de Staat nogmaals een toelichting gegeven op de herbeoordeling.
3.1. Fugro vordert na wijziging van eis - zakelijk weergegeven - primair de Staat te verbieden de nadere opdrachten te gunnen aan een ander dan Fugro, de Staat te gebieden de lopende aanbestedingsprocedure onder de Raamovereenkomst stop te zetten en de vier partijen met wie een Raamovereenkomst is gesloten in de gelegenheid te stellen een offerte in te dienen voor de nadere opdrachten; subsidiair de Staat te veroordelen om de inschrijvingen van de vier partijen met wie een Raamovereenkomst is gesloten nogmaals te beoordelen en één van beide nadere opdrachten aan Fugro te gunnen als zij de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan, danwel bij afwijzing Fugro daarover te informeren; meer subsidiair de Staat te veroordelen om de inschrijving van Fugro nogmaals te beoordelen en één van beide nadere opdrachten aan Fugro te gunnen als zij de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan, danwel bij afwijzing Fugro daarover te informeren en nog meer subsidiair de Staat te gebieden het beoordelingsprotocol van de eerste beoordeling en de individuele scores, met uitzondering van de score op het aspect 'prijs', aan alle bij de aanbesteding betrokken partijen kenbaar te maken, een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. Daartoe stelt Fugro primair het volgende. Het door de Staat gehanteerde beoordelingssysteem is niet eenduidig en is door Fugro en de Staat verschillend geïnterpreteerd. Na bezwaren van Fugro heeft de Staat zijn beoordelingsprotocol moeten bijstellen. Fugro heeft begrepen dat zij aan de hand van de in de paragrafen 5.1 tot en met 5.3 van de Offerteaanvraag genoemde aspecten in haar offerte diende toe te lichten op welke wijze zij voldoet aan de eisen uit het Beschrijvend Document. Uit het bij het gesprek op 16 november 2010 door de Staat aan Fugro overhandigde Herbeoordelingsprotocol blijkt echter dat de Staat bij zijn beoordeling niet heeft getoetst op alle eisen uit hoofdstuk 9 van het Beschrijvend Document, terwijl de eisen uit hoofdstuk 8 van het Beschrijvend Document bij de beoordeling helemaal geen rol hebben gespeeld. De criteria die bij de herbeoordeling door de Staat zijn gehanteerd zijn niet allemaal terug te voeren op de Offerteaanvraag en de Staat heeft daarmee ontoelaatbare wijzigingen in het beoordelingsssyteem aangebracht, zodat hij in strijd met de beginselen van transparantie en gelijke behandeling heeft gehandeld. Als de Staat eerder kenbaar had gemaakt op welke wijze de offertes zouden worden getoetst, zou Fugro haar offertes anders hebben ingericht.
Subsidiair beroept Fugro zich erop dat de Staat ook in het kader van de herbeoordeling onvoldoende zorgvuldig en objectief heeft gehandeld. Ter zake van het aspect kw-1-c 'Risicoanalyse en -management' heeft Fugro evident meerwaarde geboden. Met betrekking tot andere aspecten is voor Fugro onduidelijk waarom de score naar aanleiding van de herbeoordeling is bijgesteld ten opzichte van de eerste beoordeling. De Staat heeft het Beoordelingsprotocol ter zake van de eerste beoordeling niet aan Fugro willen verschaffen, hoewel Fugro daarbij wel belang heeft.
De Staat heeft afgeweken van zijn eigen procedurevoorschriften door in het kader van de herbeoordeling direct met het hele beoordelingsteam de scores te bepalen, zonder de offertes eerst door de individuele deskundigen te laten beoordelen.
Uit het voorgaande volgt volgens Fugro dat de herbeoordeling door de Staat niet ten grondslag kan worden gelegd aan de gunningsbeslissing, zodat primair overgegaan moet worden tot heraanbesteding en subsidiair tot een herbeoordeling van de offertes.
3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. TerraImaging vordert - zakelijk weergegeven - na vermindering van eis ter terechtzitting primair Fugro te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een volledig afschrift van de door haar in het geding gebrachte stukken te verschaffen, op straffe van een dwangsom, alsmede de vorderingen van Fugro af te wijzen, met veroordeling van Fugro in de kosten van het geding.
3.5. Verkort weergegeven stelt TerraImaging daartoe dat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen grondslag biedt voor het achterhouden van processtukken aan tot de procedure toegelaten partijen. Voorts stelt zij belang te hebben bij afwijzing van de vorderingen van Fugro. Door de door Fugro aanhangig gemaakte kort geding-procedure kan de (definitieve) gunning aan TerraImaging in gevaar komen en bestaat de kans dat TerraImaging de nadere opdracht niet daadwerkelijk uit kan voeren.
3.6. Eurosense vordert - zakelijk weergegeven - de vorderingen van Fugro af te wijzen, alsmede de Staat te verbieden om de opdracht op te dragen aan een ander dan Eurosense, kosten rechtens.
3.7. Verkort weergegeven stelt Eurosense daartoe dat zij er belang bij heeft dat de nadere opdracht definitief aan haar gegund wordt en derhalve bij afwijzing van de vorderingen van Fugro, nu die definitieve gunning daardoor in gevaar kan komen.
3.8. Voor zover nodig zullen de standpunten van Fugro en de Staat met betrekking tot de vorderingen van TerraImaging en/of Eurosense hierna worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. In het onderhavige geschil is aan de orde de vraag of het voornemen van de Staat om de nadere opdrachten onder de Raamovereenkomst te gunnen aan TerraImaging en Eurosense in stand kan blijven. Daarbij dient te worden bezien of het door de Staat gehanteerde beoordelingssysteem ondeugdelijk is geweest, of de Staat daarin ontoelaatbare wijzigingen heeft aangebracht en of de herbeoordeling van de offertes van Fugro door de Staat onvoldoende zorgvuldig en objectief is geweest. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.2. Fugro heeft zich op het standpunt gesteld dat de beoordelingssystematiek die de Staat heeft gehanteerd niet eenduidig is geweest en dat de Staat daarin ontoelaatbare wijzigingen heeft aangebracht. Tussen partijen is niet in geschil dat in het kader van de eerste beoordeling van de offertes niet alle in de beoordeling betrokken criteria even duidelijk waren te herleiden tot de Offerteaanvraag en het Beschrijvend Document. De Staat heeft hierin aanleiding gezien de ingediende offertes opnieuw te beoordelen aan de hand van de juiste norm. Weliswaar is deze gang van zaken minst genomen ongelukkig te noemen, maar dit rechtvaardigt naar voorlopig oordeel nog niet de conclusie dat de beoordelingssystematiek niet eenduidig is geweest of dat de Staat deze anders heeft geïnterpreteerd dan Fugro. Uit de paragrafen 5.1 tot en met 5.3 van de Offerteaanvraag, in samenhang bezien met het Beschrijvend Document en de beantwoording van de vragen in de derde Nota van Inlichtingen moet het voor Fugro als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver duidelijk geweest zijn waaraan haar offerte diende te voldoen. Fugro heeft ook blijk gegeven de beoordelingssystematiek in die zin te hebben begrepen, nu zij volgens die systematiek haar inschrijving heeft ingericht en op een groot aantal aspecten de maximale score heeft behaald. Aan de stelling van Fugro dat niet alle relevante eisen uit hoofdstuk 8 van het Beschrijvend Document bij de herbeoordeling een rol hebben gespeeld wordt voorbijgegaan, nu uit het antwoord op vraag 1 in de derde Nota van Inlichtingen volgt dat de Staat daartoe ook niet verplicht was. Anders dan Fugro heeft betoogd is voorshands onvoldoende gebleken dat de Staat de offertes van Fugro in het kader van de herbeoordeling niet heeft getoetst aan alle relevante eisen uit hoofdstuk 9 van het Beschrijvend Document of dat de criteria die bij de herbeoordeling door de Staat zijn gehanteerd niet allemaal zijn terug te voeren op de Offerteaanvraag. Fugro heeft zich in dit verband slechts beroepen op het memo dat de Staat haar heeft verstrekt bij de bespreking op 16 november 2010 en dat zij aanduidt als 'herbeoordelingsprotocol'. De Staat heeft echter onweersproken aangevoerd dat het memo dat hij heeft verstrekt geen herbeoordelingsprotocol is, maar een intern stuk dat de Staat slechts als geheugensteuntje tijdens de bespreking heeft gebruikt. Voor het overige heeft Fugro geen omstandigheden gesteld ter rechtvaardiging van haar standpunt dat de herbeoordeling door de Staat in strijd met de vooraf kenbaar gemaakt beoordelingssystematiek heeft plaatsgevonden, noch heeft zij aannemelijk gemaakt dat de Staat ontoelaatbare wijzigingen in de beoordelingsssytematiek heeft aangebracht. Aan de primaire stellingen van Fugro wordt dan ook voorbij gegaan.
4.3. Subsidiair heeft Fugro zich erop beroepen dat de herbeoordeling van de offertes door de Staat onjuist is geweest en dat aan Fugro ten onrechte verkeerde scores zijn toegekend. Daarbij is niet van belang wat de uitslag van de eerste beoordeling is geweest, nu alleen de herbeoordeling van belang is. Vooropgesteld wordt dat Fugro na de herbeoordeling slechts op twee aspecten niet de maximale score heeft behaald, te weten op de aspecten kw-1-b en kw-1-c, zodat Fugro voorshands slechts belang heeft bij een oordeel omtrent haar bezwaren ter zake van deze aspecten. De voorzieningenrechter kan daarbij slechts marginaal toetsen of de deskundigen in redelijkheid tot hun oordeel hebben kunnen komen. Naar voorlopig oordeel is daarvan geen sprake. Redengevend daarvoor is het volgende. Ter zake van aspect kw-1-b heeft Fugro geen argumenten aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat zij meerwaarde heeft geboden. Dat de deskundigen ten onrechte de score 3 aan dit aspect hebben toegekend is dan ook niet aannemelijk geworden. Ter zake van aspect kw-1-c heeft Fugro gesteld dat zij aan de door de Staat op dit punt voorgeschreven format (bijlage F bij de Offerteaanvraag) de kolommen 'Controle' en 'Communicatie/rapportage' heeft toegevoegd, zodat zij extra oplossingen en dus meerwaarde heeft geboden. Hiertegenover heeft de Staat voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat Fugro in afwijking van de voorgeschreven format de kolom 'restrisico' heeft weggelaten en dat zij weliswaar een tweetal kolommen heeft toegevoegd, maar dat deze niet kunnen leiden tot een toekenning van meerwaarde. Genoegzaam gebleken is immers dat in paragraaf 5.1 van de Offerteaanvraag is aangegeven dat voor de uitwerking van aspect kw-1-c minimaal de risico's 'Levering en rapportages' en 'Communicatie' benoemd en beschreven moeten worden. Dat Fugro deze beschrijving heeft opgenomen in een aparte kolom levert dan ook geen meerwaarde op. Tegenover de gemotiveerde betwisting ervan door de Staat heeft Fugro evenmin aannemelijk gemaakt dat de kolom 'Controle' tot een toekenning van meerwaarde zou moeten leiden, zodat de score 3 ter zake van dit aspect voorshands niet als apert onjuist kan worden aangemerkt.
4.4. Fugro heeft voorts gesteld dat de offertes in het kader van de herbeoordeling in strijd met het bepaalde in de Offerteaanvraag direct door het hele beoordelingsteam zijn beoordeeld, zonder dat deze eerst zijn getoetst door de individuele deskundigen. De individuele beoordeling had echter reeds plaatsgevonden, zij het deels op basis van een verkeerde norm. Nu elke beoordelaar zijn eigen mening al gevormd had, kon in het kader van de herbeoordeling - alhoewel een hernieuwde individuele beoordeling alleszins denkbaar was geweest - in redelijkheid volstaan worden met het plenair bespreken van de beoordeling.
4.5. Gelet op al het voorgaande worden de vorderingen van Fugro afgewezen, met veroordeling van Fugro - als de in het ongelijk gestelde partij - in de kosten van de Staat, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
4.6. De vordering van TerraImaging strekkende tot afgifte van het procesdossier wordt afgewezen. TerraImaging heeft ter onderbouwing van haar vordering gesteld dat zij na tussenkomst procespartij is, zodat zij recht heeft op inzage in het complete procesdossier. TerraImaging is weliswaar toegelaten als tussenkomende partij en daarmee partij in dit kort geding, maar dit brengt niet zonder meer met zich dat zij een onbeperkt recht heeft op inzake in de processtukken of afgifte daarvan. Van belang is dat Fugro heeft aangeboden het procesdossier aan TerraImaging ter beschikking te stellen, behoudens de stukken die bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten. Fugro heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij gelet op de aard van die gegevens uit hoofde van haar concurrentiepositie een onevenredig nadeel lijdt wanneer zij gehouden zou zijn die stukken aan TerraImaging te verstrekken. Daartegenover heeft TerraImaging onvoldoende onderbouwd dat zij een gerechtvaardigd belang heeft bij afgifte van ook die processtukken. Ondanks de afwijzing moet Fugro in haar verhouding tot TerraImaging worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van TerraImaging was immers te voorkomen dat de opdracht niet aan haar zou worden gegund, welk doel is bereikt. Fugro zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van TerraImaging.
4.7. Nu de Staat voornemens is de nadere opdracht ook definitief te gunnen aan Eurosense, brengt voormelde beslissing mee dat Eurosense geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vordering tegen de Staat, zodat deze wordt afgewezen. Hetgeen partijen ter zake hebben gesteld en aangevoerd behoeft daarom geen verdere bespreking. Eurosense zal worden veroordeeld in de kosten van de Staat, welke kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat de Staat als gevolg van deze vorderingen extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet Fugro in haar verhouding tot Eurosense worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van Eurosense was immers te voorkomen dat de opdracht niet aan haar zou worden gegund, welk doel is bereikt. Fugro zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van Eurosense.
- wijst de vorderingen van Fugro af;
- wijst de vordering van TerraImaging af;
- wijst de vordering van Eurosense af;
- veroordeelt Eurosense voor wat betreft de door haar ingestelde vorderingen jegens de Staat in de kosten van de Staat, tot dusver begroot op nihil;
- veroordeelt Fugro in de overige proceskosten, tot dusver begroot aan de zijde van zowel de Staat, als TerraImaging, als Eurosense telkens op € 1.384,--, waarvan € 568,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat over de proceskosten ten behoeve van de Staat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf veertien dagen na heden;
- verklaart de proceskostenveroordeling ten behoeve van TerraImaging en Eurosense uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2011.