ECLI:NL:RBSGR:2011:BP2228
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Bewaring van Irakese asielzoeker en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van een Irakese asielzoeker, eiser, die op 16 september 2010 in bewaring was gesteld. Eiser had op 7 januari 2011 beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank diende te beoordelen of het voortduren van de bewaring rechtmatig was sinds het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak op 20 december 2010. Eiser stelde dat hij recht had op schadevergoeding vanaf 3 november 2010, toen het EHRM de Nederlandse staat verzocht om de uitzetting van afgewezen Irakese asielzoekers naar Bagdad op te schorten tot 24 november 2010. Eiser verwees naar de Vreemdelingencirculaire 2000 en een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 januari 2011, waarin werd gesteld dat de minister niet aannemelijk had gemaakt dat de bewaring van andere Irakese asielzoekers was voortgezet.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende uitleg had gegeven over het beleid met betrekking tot de bewaring van afgewezen asielzoekers die tot 24 november 2010 niet naar Bagdad mochten worden uitgezet. Het feit dat in een enkel geval de bewaring van een Irakese vreemdeling was opgeheven, maakte niet dat de bewaring van eiser na 3 november 2010 onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de bewaring onrechtmatig was geworden voordat deze was opgeheven. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.