ECLI:NL:RBSGR:2011:BP1588
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 12 januari 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan een vreemdeling was opgelegd. De vreemdeling, geboren op 4 april 1988 en statenloos, had op 29 december 2010 een beroepschrift ingediend, waarin hij stelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring vanaf 28 december 2010 onrechtmatig was, omdat er op dat moment nog geen terugkeerbesluit was genomen. De rechtbank stelde vast dat de maatregel van bewaring pas op 30 december 2010 was opgeheven, wat leidde tot de conclusie dat de vreemdeling gedurende twee dagen onrechtmatig was vastgehouden.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring alleen kan worden opgelegd om de terugkeer van de vreemdeling voor te bereiden of om de verwijderingsprocedure uit te voeren, zoals vastgelegd in de Terugkeerrichtlijn. Aangezien er op het moment van oplegging van de maatregel geen terugkeerbesluit was, was de bewaring onrechtmatig. De rechtbank kende de vreemdeling een schadevergoeding toe van € 210,-- voor de onrechtmatige bewaring en veroordeelde de minister voor Immigratie en Asiel in de proceskosten van de vreemdeling, die op € 874,-- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig nemen van terugkeerbesluiten in het kader van vreemdelingenrecht en de gevolgen van onrechtmatige bewaring voor de betrokken vreemdeling.