ECLI:NL:RBSGR:2011:BP1099
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in asielprocedure
Op 12 januari 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Zutphen, het verzoek tot wraking van een rechter afgewezen. Het verzoeker, een Nigeriaanse man verblijvende in aanmeldcentrum Schiphol, werd vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters. Tijdens de zitting op dezelfde dag werd het wrakingsverzoek mondeling ingediend, waarbij verzoeker en verweerster aanwezig waren. Mr. Peeters stelde dat de wrakingskamer van de rechtbank Zutphen niet bevoegd was om het verzoek te behandelen, omdat de procedure bij de rechtbank 's-Gravenhage diende. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter ter zitting niet onpartijdig was en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een vooringenomenheid konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de opmerking van de rechter eerder een uitnodiging was om het debat voort te zetten en dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestond.
De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet als zodanig konden worden gekwalificeerd.
De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mr. J.B. de Groot als voorzitter, en mrs. K.H.A. Heenk en W.L.F. Prisse als rechters. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, waarbij mr. Demmers als griffier aanwezig was. De voorzitter was niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.