ECLI:NL:RBSGR:2011:BO9755

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
380704 - KG ZA 10-1440
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot afgifte proces-verbaal en opschorting gevangenisstraf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 januari 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en de Staat der Nederlanden. Eiseres, die eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, vorderde onder andere de afgifte van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling door de politierechter, alsook opschorting van de tenuitvoerlegging van haar gevangenisstraf. Eiseres was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling op 24 maart 2010, wat leidde tot een veroordeling tot een gevangenisstraf van veertig dagen. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor haar afwezigheid en dat er geen grond was voor de afgifte van het proces-verbaal. Tevens werd geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf niet opgeschort kon worden, ondanks de zwangerschap van eiseres. De rechter benadrukte dat een onherroepelijke veroordeling zo spoedig mogelijk ten uitvoer moet worden gelegd, en dat er onvoldoende bewijs was dat detentie schadelijk zou zijn voor het ongeboren kind. Eiseres werd in de kosten van het geding veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 380704 / KG ZA 10-1440
Vonnis in kort geding van 3 januari 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. C. Maat te Amsterdam,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. E.C. Gijselaar te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'eiseres' en 'de Staat'.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 december 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Bij vonnis van 9 januari 2008 van de politierechter te Haarlem, hierna te noemen 'de politierechter', is eiseres wegens mishandeling, poging tot zware mishandeling, wederspannigheid en belediging van een ambtenaar in functie - onder meer - veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken. Daarbij is een proeftijd van twee jaar bepaald en is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat eiseres zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de door de Reclassering of [Y.] (een instelling voor verslavingszorg) te geven voorschriften en aanwijzingen, ook indien deze zouden inhouden dat eiseres zich zal laten behandelen bij [X.] (een centrum voor ambulante forensische psychiatrie). Eiseres heeft tegen dit vonnis geen rechtsmiddel aangewend, zodat het sinds 24 januari 2008 onherroepelijk is.
1.2. Uit een 'afloopbericht toezicht' van Brijder van 19 november 2009 blijkt dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen van de Reclassering, in die zin dat zij ondanks gemaakte afspraken niet bij [X.] is verschenen.
1.3. Op 28 december 2009 is aan eiseres in persoon een akte uitgereikt, waaruit blijkt dat zij wordt opgeroepen om op 24 maart 2010 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter voor de behandeling van de vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van de aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
1.4. Eiseres is op 24 maart 2010 niet ter terechtzitting van de politierechter verschenen, zodat de politierechter bij beschikking van dezelfde datum (bij verstek) de tenuitvoerlegging van de bij voormeld vonnis van 9 januari 2008 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken heeft gelast, zulks met aftrek van voorarrest, derhalve feitelijk neerkomend op een gevangenisstraf van veertig dagen.
1.5. Bij brief van 19 mei 2010 heeft het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) eiseres in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij in het kader van de aan haar opgelegde gevangenisstraf in aanmerking wenst te komen voor de zogenaamde zelfmeldprocedure.
1.6. Op 4 juni 2010 heeft eiseres hoger beroep ingesteld tegen de onder 1.4. bedoelde beschikking en bij faxbericht van dezelfde datum heeft zij het arrondissementsparket te Haarlem verzocht de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf op te schorten.
1.7. Bij brief van het CJIB van 26 juli 2010 is aan de advocaat van eiseres meegedeeld dat het door eiseres ingestelde hoger beroep geen schorsende werking heeft.
1.8. Bij faxbericht van 9 augustus 2010 heeft de advocaat van eiseres het ressortsparket te Amsterdam verzocht om opschorting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
1.9. Eind oktober 2010 heeft eiseres een bericht van de Dienst Justitiële Inrichtingen ontvangen, waaruit blijkt dat zij zich op 8 november 2010 dient te melden bij de Penitentiaire Inrichting [Z.] voor de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van veertig dagen. Hierop heeft de advocaat van eiseres bij faxbericht aan het arrondissementsparket te Haarlem van 4 november 2010 wederom om opschorting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf verzocht.
1.10. Bij faxbericht van 5 november 2010 van het arrondissementsparket te Haarlem is aan de advocaat van eiseres meegedeeld dat tegen de beschikking van 24 maart 2010 geen hoger beroep kan worden ingesteld.
1.11. Tegen eiseres is een arrestatiebevel uitgevaardigd, waarvan de uitvoering door de Staat wordt opgeschort in afwachting van de uitspraak in dit kort geding.
1.12. Uit een door eiseres overgelegde verklaring blijkt dat zij zwanger is en dat de uitgerekende datum is vastgesteld op 22 juni 2011.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert na wijziging van eis ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - (A) de Staat te veroordelen tot het aanleveren van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de politierechter te Haarlem van 24 maart 2010, alsmede (B) - voor zover dat proces-verbaal daartoe aanleiding geeft - de Staat te veroordelen tot het leveren van een positieve inspanning teneinde ervoor te zorgen dat eiseres een eerlijk proces wordt aangeboden en voorts (C) de Staat te veroordelen tot opschorting van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf tot het moment dat er een uitspraak in het nieuwe rechtsgeding is, danwel tot het moment dat eiseres zal zijn bevallen, een en ander met veroordeling van de Staat in de kosten van het geding.
2.2. Daartoe stelt eiseres het volgende. De beschikking van de politierechter van 24 maart 2010 is buiten aanwezigheid van eiseres gegeven en zij kan daartegen geen rechtsmiddel aanwenden. Zij heeft belang bij inzage in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling om kennis te kunnen nemen van hetgeen aan die beschikking ten grondslag heeft gelegen en van de argumenten van de politierechter om af te zien van de mogelijkheid om eiseres alsnog te horen. Voor zover uit het proces-verbaal zou blijken dat eiseres geen eerlijk proces heeft gehad, dient de Staat daarvoor alsnog te zorgen. Het tegen eiseres uitgevaardigde arrestatiebevel is onder de gegeven omstandigheden onrechtmatig, mede gelet op de zwangerschap van eiseres. De spanning die detentie voor eiseres met zich brengt is zeer nadelig voor haar en voor haar ongeboren kind.
2.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Eiseres legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Staat onrechtmatig jegens haar handelt. Daarmee is in zoverre de bevoegdheid van de burgerlijke rechter - in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding - tot kennisneming van de vorderingen gegeven.
3.2. Vooropgesteld wordt dat in het wettelijke stelsel besloten ligt dat een veroordelende beslissing van de strafrechter, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, niet alleen mag maar ook moet worden ten uitvoer gelegd. Uit artikel 561 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volgt dat een vonnis zo spoedig mogelijk ten uitvoer wordt gelegd.
3.3. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarde zoals gesteld in het vonnis van de politierechter van 9 januari 2008. De vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van de aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is behandeld ter terechtzitting van de politierechter van 24 maart 2010. Eiseres is voor deze zitting behoorlijk opgeroepen, hetgeen genoegzaam blijkt uit de hiervoor onder 1.3. bedoelde uitreiking in persoon. Ter zitting heeft de advocaat van eiseres verklaard dat het er gelet op de akte van uitreiking weliswaar voor moet worden gehouden dat eiseres op de hoogte was van de mondelinge behandeling op 24 maart 2010, maar dat eiseres zich niet kan herinneren dat zij de oproep heeft ontvangen. Naar voorlopig oordeel is dat evenwel een omstandigheid die voor rekening en risico van eiseres komt. Dat eiseres geen kennis heeft kunnen nemen van het verhandelde ter terechtzitting van 24 maart 2010 is het gevolg van haar eigen keuze om niet ter terechtzitting te verschijnen, althans is te wijten aan een omstandigheid in haar risicosfeer. Onder voormelde omstandigheden valt niet in te zien op grond waarvan de Staat gehouden zou zijn het proces-verbaal aan eiseres te verstrekken, zodat de daartoe strekkende vordering van eiseres (zie hiervoor rechtsoverweging 2.1. onder (A)) wordt afgewezen. Nu de advocaat van eiseres ter zitting heeft gesteld dat de vordering zoals weergegeven in rechtsoverweging onder (B) samenvalt met de vordering onder (A), treft de vordering onder (B) gelet op het voorgaande hetzelfde lot.
3.4. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf op te schorten, nu sprake is van een onherroepelijke veroordeling die gelet op hetgeen in rechtsoverweging 3.2. is overwogen zo spoedig mogelijk ten uitvoer moet worden gelegd. De zwangerschap van eiseres maakt dit naar voorlopig oordeel niet anders. Weliswaar is aannemelijk dat detentie tot enige spanning bij eiseres zal leiden, maar daaruit volgt niet zonder meer dat detentie onrechtmatig is. Daarbij is van belang dat voorshands voldoende aannemelijk is dat eiseres tijdens haar detentie voor spanningsgerelateerde klachten behandeld kan worden, zodat onvoldoende is gebleken dat detentie nadelig zal zijn voor het ongeboren kind van eiseres. De uitgerekende datum is vastgesteld op 22 juni 2011, zodat de opgelegde gevangenisstraf ruim voor die datum kan zijn afgerond. Gelet op het voorgaande wordt ook de vordering zoals weergegeven in rechtsoverweging 2.1. onder (C.) afgewezen.
3.5. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusver aan de zijde van de Staat begroot op € 1.376,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 560,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2011.
mvt