Uitspraak
1.[eiser 1] ,
[bedrijf 1] ,
[eiser 3] ,
[bedrijf 2] ,
1.De procedure
KPN)en van 7 juni 2011 van mr. Lobé.
2.De verdere beoordeling
opnieuw- de relevante vaststaande feiten weergeven. Daarna bespreekt zij de posities van de onderscheiden wederpartijen van KPN, waarbij zij telkens de hoofdpunten van de stellingen van partijen daaromtrent samenvat. Daarop volgt, per eisende partij (met inbegrip van [tussenk.partij] ), de beoordeling van de rechtbank.
3.De feiten
zake.
5%aan u zal worden uitgekeerd.
toevoeging rechtbank)tot het afsluiten van de aangesloten lijnen is overgegaan. Dit stuk houdt, voor zover thans van belang, verder in dat beide partijen als volgt overeenkomen:
toevoeging van de rechtbank]heeft op KPN B.V. (voorheen KPN Telecom B.V. en PTT Telecom B.V.)",
toevoeging van de rechtbank]heeft op PTT Telecom thans haar rechtsopvolger genaamd KPN Telecom B.V.",
toevoeging van de rechtbank]hebben op KPN B.V. (voorheen KPN Telecom B.V. en PTT Telecom B.V.).",
toevoeging van de rechtbank]heeft op PTT Telecom thans haar rechtsopvolger genaamd KPN Telecom B.V.",
toevoeging van de rechtbank]heeft op KPN B.V. (voorheen KPN Telecom B.V. en PTT Telecom B.V.)".
4.De standpunten van de partijen over de positie van eisers en [tussenk.partij]
Het standpunt van [eiser 1] , [eiser 2] en [tussenk.partij] (gezamenlijk)
overdrachtvan de rechten van [eiser 1] en [eiser 2] aan een derde. De geldigheid van de gestelde overdracht van de vorderingen aan Fine Star in 2004 - met gebruikmaking van die machtigingen aan Veen- kan dan ook niet als juist worden erkend. Ditzelfde geldt voor de beweerde lastgeving (zie onder 3.8). Het betrof immers vorderingen die [eiser 1] en [eiser 2] tevoren al aan [tussenk.partij] hadden overgedragen. Ook overigens komt geen betekenis toe aan de onder 3.5 weergegeven overdrachten aan [naam 1] , Vendex en [naam 2] . De handtekeningen onder de akte met de naam van [naam 1] zijn weliswaar van [eiser 1] en [vennoot 1 eis 2] , maar de desbetreffende "CESSIEOVEREENKOMST" was niet bedoeld om de vorderingen in kwestie werkelijk over te dragen. Er is gegronde reden voor ernstige twijfel aan de authenticiteit van (i) de door mr. Duijsens als procesadvocaat van (thans) [eiser 3] in het geding gebrachte stukken met betrekking tot de transacties met Vendex en met [naam 2] , (ii) het onder 3.13 vermelde onderschrift en (iii) de daar tevens weergegeven verklaring van oud-notaris Sebök.
alleeisers gegeven last, thans alleen op zijn naam (alsnog) de niet verjaarde rechtsvorderingen van [eiser 1] en van [eiser 2] geldend kan maken.
gedeeltelijkebekrachtiging, waarvan hier - in de zienswijze van [eiser 1] , [eiser 2] en
5.De beoordeling van deze geschilpunten
overdrachtvan de bedoelde vorderingen. In de brief aan [eiser 1] is ook venneld dat hij instemde met "het nemen van rechtsmaatregelen
toevoeging van de rechtbank]"Het betrof dus een machtiging om
namens henof
te hunnen behoevete procederen, en dit is niet verenigbaar met- en is in elk geval iets geheel anders dan - een overdracht van deze rechten aan [tussenk.partij] zelf. [eiser 1] en [eiser 2] hebben geen (concrete) feiten gesteld die een andere uitleg van de brieven van mr. Van de Sande kunnen rechtvaardigen. Ook hun eigen schriftelijke verklaring die is gehecht aan de door hen overgelegde notariële verklaring van 15 februari 2011 bevat dergelijke feiten niet. Voor zoveel nodig verdient hierbij nog opmerking dat in de onder 1.1 aangehaalde brief van 3 mei 2011 van hun advocaat is venneld dat in deze schriftelijke verklaringen wordt bevestigd dat zij door de cessieakten van 12 december 2008 de
"beoogdeoverdracht van rechten en aanspraken in 1989
alsnoghebben willen fonnaliseren" (cursivering van de rechtbank). Dit woordgebruik lijkt veeleer te impliceren dat deze eisers in 1989 wel de bedoeling hebben gehad de vorderingen over te dragen aan [tussenk.partij] maar deze overdracht toen nog hebben gefonnaliseerd, dan dat reeds in 1989 rechtsgeldige overdrachten zijn tot stand gekomen.
eigenrechten meer, nu zij deze - volgens hun eigen stellingen én die van [tussenk.partij] - in december 2008 in volle omvang hebben overgedragen aan [tussenk.partij] . De vraag of [tussenk.partij] nadien, te weten tijdens de comparitie van 18 mei 2011, aan [eiser 1] en [eiser 2] een rechtsgeldige last heeft gegeven of heeft kunnen geven om deze rechten in deze procedure namens hem, [tussenk.partij] , geldend te kunnen maken, kan onbeantwoord blijven. De procedure is immers aangevangen op naam van hen, [eiser 1] en [eiser 2] , en uit de eigen stellingen van deze beide eisers volgt dat dit onbevoegd is gebeurd. Zij wensen een deel van de aldus in hun visie onbevoegd verrichte proceshandelingen te bekrachtigen, maar een ander deel (te weten die waannee Fine Star in deze procedure is geïntroduceerd als de rechthebbende) niet. Nu KPN heeft verklaard een dergelijke gedeeltelijke bekrachtiging niet te aanvaarden, is daarvoor geen plaats. Er is geen grond om aan te nemen dat KPN niet gebruik zou mogen van haar - op artikel 3:69 lid 4 BW gebaseerde - recht om een gedeeltelijke bekrachtiging niet te aanvaarden. [eiser 1] en [eiser 2] hebben geen feiten gesteld die - als dit al mogelijk zou zijn - tot een andere uitkomst kunnen leiden.
6.De beslissing
aen
bgenoemde bedragen op eisers en op [tussenk.partij] achterwege dient te blijven indien en voor zover een van deze partijen die deze kosten heeft voldaan;
1