ECLI:NL:RBSGR:2011:34866

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 oktober 2011
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
398475 JE RK 11-1866
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van echtscheiding en verstoorde communicatie tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 oktober 2011 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, in het kader van een echtscheiding tussen de ouders. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord, en werd gelijktijdig behandeld met een scheidingszaak en een verzoek op basis van artikel 1:253a BW. De ouders, de vader en de moeder, hebben beiden verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad van 28 juni 2011 en de zitting vond plaats op 25 augustus 2011, waar beide ouders met hun advocaten aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de ouders, wat leidt tot een slechte communicatie. Dit heeft geresulteerd in acht procedures, waarvan er drie nog lopen. De rechtbank heeft geconstateerd dat er een diepgeworteld wantrouwen bestaat tussen de ouders, waarbij de vader vreest dat de moeder de minderjarige zal ontvoeren naar de Verenigde Staten en de moeder zich zorgen maakt over mogelijk seksueel misbruik door de vader. De rechtbank oordeelt dat de toewijzing van het eenhoofdig gezag aan de moeder de bedreigingen niet kan wegnemen, gezien de voortdurende spanningen tussen de ouders.

Op basis van de bevindingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek, aanwezig zijn. De rechtbank heeft daarom besloten om de minderjarige voor de periode van één jaar onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Rekestnummer: JE RK 11-1866
Zaaknummer: 398475
Datum beschikking: 27 oktober 2011

Ondertoezichtstelling

Beschikking op het op 7 juli 2011 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord , locatie Den Haag (verder: de raad),

met betrekking tot de minderjarige:

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats]

kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:

[naam 1] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
en

[naam 2] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .
De minderjarige verblijft feitelijk afwisselend bij de vader en bij de moeder.

Procedure

De meervoudige kamer heeft kennis genomen van het rapport van de raad van 28 juni 2011, kenmerk [kenmerk] .
Op 25 augustus 2011 heeft ter terechtzitting van deze rechtbank een gecombineerde behandeling plaatsgevonden van zowel het onderhavige verzoek als het – deels aangehouden – echtscheidingsverzoek (362268, JE RK 11-1866) en het
1:253a BW-verzoek (388707, FA RK 11-1701). Op de verzochte nevenvoorzieningen in de scheidingszaak en het 1:253a BW-verzoek wordt bij afzonderlijke beschikking van heden beslist.
Ter terechtzitting zijn verschenen: de vader met mr. T. van den Bout, advocaat te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, de moeder met mr. P. Montanus, advocaat te
’s-Gravenhage, mevrouw [tolk] , tolk in de Engelse taal voor de moeder, namens de raad mevrouw [naam 3] en de heer [naam 4] en namens de stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de heer [naam 5] . Van zowel de zijde van de vader als van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarige voor de periode van één jaar.
Zowel de vader als de moeder hebben verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

Bij beschikking van deze rechtbank van heden in voornoemde zaken 362268,

JE RK 11-1866 en 388707, FA RK 11-1701, is de moeder met het eenhoofdig gezag over de minderjarige belast.

Beoordeling

De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder dat sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de ouders en een daarmee gepaard gaande slechte communicatie. Deze verstandhouding is de laatste tijd alleen maar verslechterd. Er zijn inmiddels acht procedures door hen aangespannen, waarvan er drie nog lopen. Partijen hebben een diepgeworteld wantrouwen jegens elkaar.
Zo vreest de vader bijvoorbeeld dat de moeder de minderjarige zal ontvoeren naar de Verenigde Staten van Amerika en vreest de moeder voor seksueel misbruik van de minderjarige door de vader. Toewijzing van het eenhoofdig gezag aan de moeder kan de bedreiging als bedoeld in voornoemd artikel niet, dan wel onvoldoende, wegnemen, aangezien de ouders in het kader van de omgangsregeling nog steeds met elkaar te maken (zullen moeten) hebben. Deze voortdurende ernstige spanning tussen de ouders, vormt een ernstige bedreiging voor de minderjarige. Voorts is de rechtbank van oordeel dat andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald dan wel zullen falen. Gelet op het voorgaande zal het verzoek om ondertoezichtstelling worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
 stelt de minderjarige van 27 oktober 2011 tot 27 oktober 2012 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden , zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg;
 verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.W. de Wit, M.J. Alt-van Endt, en A.M.A. Keulen, kinderrechters, bijgestaan door mr. G. Kolkman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2011.
De griffier is buiten staat
deze beschikking mede
te ondertekenen
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te
’s-Gravenhage.