In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, woonachtig te Almere, en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de opname en uitwisseling van zijn medische gegevens in de landelijke infrastructuur voor gegevensuitwisseling in de zorg. In een brief van 27 oktober 2011 heeft verweerder echter medegedeeld dat de gegevens van eiser zijn vernietigd en dat nieuwe aanmeldingen onmogelijk zijn gemaakt. Hierdoor heeft eiser feitelijk bereikt wat hij met zijn bezwaar en beroep beoogde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen belang meer heeft bij een beslissing op het beroep, aangezien verweerder aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. Eiser heeft ter zitting betoogd dat hij nog steeds belang heeft bij een uitspraak, omdat hij meent dat verweerder onterecht bevoegd was om zijn gegevens op te nemen en uit te wisselen. De rechtbank oordeelt echter dat dit verzoek om een principiële uitspraak niet kan worden ingewilligd, omdat er geen concreet geschil meer bestaat.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht van € 152,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.