ECLI:NL:RBSGR:2011:27031
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot definitieve verwijdering van een leerling en de vereisten voor rechtsgeldigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, als wettelijk vertegenwoordiger van zijn zoon, en de stichting VO Haaglanden, die als verweerster optreedt. De zaak betreft een procedure tot verwijdering van een leerling van het Segbroek College. De rector van de school had op 23 maart 2011 medegedeeld dat een procedure tot verwijdering in gang zou worden gezet. Eiser maakte hiertegen bezwaar, maar verweerster verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 15 juni 2011. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van 23 maart 2011 niet kan worden aangemerkt als een besluit tot definitieve verwijdering, zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een rechtsgevolg, omdat de brief slechts een voornemen tot verwijdering betreft en er geen overleg heeft plaatsgevonden met de inspectie, zoals vereist door artikel 14 van het Inrichtingsbesluit WVO. De rechtbank concludeert dat de brief van 23 maart 2011 niet voldoet aan de vereisten voor een besluit en dat eiser derhalve niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden in zijn bezwaar.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit van 15 juni 2011 en verklaart het bezwaar van eiser tegen de beslissing van verweerster van 23 maart 2011 niet-ontvankelijk. Tevens wordt verweerster veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 874,--. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.