Uitspraak
Rechtbank 's-Gravenhage
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft hiertoe in het bestreden besluit verwezen naar het advies van de Adviescommissie Bezwaarschriften van 13 oktober 2010. Hierin wordt overwogen dat het op basis van de stukken en hetgeen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht niet is komen vast te staan dat de burn-out en RSI hun overwegende oorzaak hebben in de door eiseres verrichte werkzaamheden of de bijzondere werkomstandigheden waaronder zij deze moest verrichten in de periode van maart 2001 tot januari 2003. Weliswaar is gebleken dat eiseres in deze periode veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de computer, maar niet dat sprake was van zodanige bijzondere omstandigheden waaronder de werkzaamheden moesten worden verricht dat het aannemelijk is dat de RSI en burn-out hierdoor in overwegende mate zijn ontstaan. Voorts is meegewogen dat uit de stukken blijkt dat eiseres reeds voordat zij in dienst kwam bij verweerder medische klachten had.
Eiseres stelt te hebben aangetoond welke aandoeningen er zijn opgetreden, welke diagnoses zijn gesteld en welke behandelingen hebben plaatsgevonden. Deze aandoeningen hebben zich vóór aanvang van het dienstverband niet voorgedaan.
In een geval waarbij de ziekte van psychische aard is dient, alvorens aan hiervoor genoemde criteria wordt getoetst, eerst de vraag te worden beantwoord of met betrekking tot het werk of de werkomstandigheden sprake was van abnormale of excessieve werkomstandigheden welke, objectief bezien, tot arbeidsongeschiktheid moesten leiden.
17 maart 2010 dat vastgesteld kan worden dat een verband bestaat tussen de klachten van eiseres en haar aanstelling, dan wel de in het kader van deze aanstelling bedongen arbeid, werkzaamheden en taken.
De rechtbank kan echter aan hetgeen door eiseres is aangevoerd niet de conclusie verbinden dat, objectief bezien, sprake is geweest van abnormale of excessieve werkomstandigheden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat eiseres heeft aangegeven haar werk als prettig te ervaren en zij heeft zich in verband met het pesten niet tot een vertrouwenspersoon gericht. Van pestgedrag is in ieder geval in de periode vanaf 1 juli 2005 geen sprake geweest. Voorts zijn tijdens het re-integratietraject wel degelijk aanpassingen gerealiseerd, zoals een ergonomische computer, een aparte kamer en aangepaste werkzaamheden, waarop door eiseres een positieve reactie is gegeven. Mogelijk is eiseres bij de re-integratie niet altijd optimaal begeleid, echter niet is gebleken dat de begeleiding dermate marginaal was dat de rechtbank hieraan de conclusie kan verbinden dat daardoor sprake was van abnormale en excessieve werkomstandigheden die tot de psychische klachten zouden hebben geleid. Overigens is gebleken dat de directe aanleiding van het uiteindelijk uitvallen van eiseres op 4 juli 2006 was gelegen in een valpartij in de privé-feer.
Beslissing
beroepsziekte aan te merken gegrond;