ECLI:NL:RBSGR:2010:BQ9456
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Alimentatiebepaling in Amerikaanse dollars voor minderjarige
Op 20 april 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de alimentatie voor een minderjarige, ingediend door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het verzoek was ingediend op 15 januari 2010 en betrof de bepaling van de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige, geboren in 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, die in Nederland woont, onderworpen is aan de Nederlandse rechtsmacht voor deze zaak. De rechtbank heeft het recht van de staat Michigan toegepast, zoals bepaald in het Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2 oktober 1973.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verweer is ingediend door de man, waardoor het verzoek als niet weersproken kon worden toegewezen. De alimentatie is vastgesteld op USD 617,- per maand, met ingang van 1 april 2006, en dient bij vooruitbetaling aan de vrouw te worden voldaan. Tevens is bepaald dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de alimentatie onmiddellijk moet worden betaald, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de man zou kunnen aanwenden.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de executiekosten, zoals genoemd door het LBIO, niet onder de kosten vallen die in aanmerking komen voor vergoeding op basis van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit betekent dat het verzoek van het LBIO om deze kosten te vergoeden, is afgewezen wegens gebrek aan belang. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Vink, bijgestaan door mr. G. Kolkman als griffier, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 20 april 2010.