ECLI:NL:RBSGR:2010:BO9406
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.D. Bellaart
- H.S. Wiarda
- K.M. Braun
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter-commissaris in strafzaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 november 2010 een verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in strafzaken behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. L.R. van Vliet, betoogde dat er een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid was ontstaan. Dit zou zijn veroorzaakt door de afwijzing van zijn verzoek om aanwezig te zijn bij het verhoor van getuigen door de politie, zonder adequate motivering, en het feit dat er overleg had plaatsgevonden tussen de rechter-commissaris en de officier van justitie zonder betrokkenheid van de raadsman.
De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende grond gaven om te vrezen dat de rechter-commissaris aan onpartijdigheid ontbrak. De beslissing om al dan niet gelegenheid te bieden aan een belanghebbende om aanwezig te zijn bij een verhoor valt binnen de bevoegdheid van de rechter-commissaris. Een onjuiste processuele beslissing kan niet automatisch leiden tot de conclusie dat er sprake is van partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een dergelijke beslissing wel degelijk een deugdelijke motivering behoeft, maar dat het ontbreken daarvan in dit geval niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid.
Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de rechtbank besloot dat het proces zou worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, A.J. Faasse-van Rossum, en er werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.