ECLI:NL:RBSGR:2010:BO9337
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak met getuigenverhoren in Rwanda
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. V.L. Koppe, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter-commissaris mr. [X] in een strafzaak die zich afspeelt in het kader van een rogatoire commissie in Kigali, Rwanda. Het wrakingsverzoek is gebaseerd op drie incidenten die tijdens getuigenverhoren hebben plaatsgevonden. Ten eerste heeft de rechter-commissaris een vraag van de raadsman aan een getuige belet, wat verzoekster als een schending van haar verdedigingsrechten beschouwt. Ten tweede heeft de rechter-commissaris de tweede raadsman verzocht een pen met de naam van het hotel waar de leden van de rogatoire commissie verbleven niet meer te gebruiken, uit vrees voor de veiligheid van de leden. Ten derde heeft de rechter-commissaris tijdens een schorsing van een verhoor opgemerkt dat de bewaker van een getuige was verdwenen, wat verzoekster deed twijfelen aan de onafhankelijkheid van de rechter-commissaris ten opzichte van de Rwandese autoriteiten.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de rechter-commissaris zorgvuldig afgewogen. De wrakingskamer concludeert dat de procedurele beslissing van de rechter-commissaris om de vraag van de raadsman te beletten, binnen zijn bevoegdheden valt en niet kan worden gezien als een aanwijzing voor vooringenomenheid. De eerdere incidenten zijn in de context van de bijzondere omstandigheden van de zaak beoordeeld en rechtvaardigen niet de conclusie dat de rechter-commissaris partijdig of niet-onafhankelijk zou zijn. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen, en het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet.