ECLI:NL:RBSGR:2010:BO9311

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
377414 / HA RK 10-539 Wraklingnummer 2010/25
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in belastingzaken

In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [X], rechter bij de rechtbank 's-Gravenhage, in verband met zijn onpartijdigheid in belastingzaken. Het verzoek is gedaan op 5 oktober 2010, nadat verzoeker zich in eerdere zittingen beledigend had uitgelaten. De wrakingskamer overweegt dat mr. [X] al eerder uitspraak heeft gedaan in de zaken waar het wrakingsverzoek betrekking op heeft, waardoor hij niet meer als behandelend rechter kan worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek voor deze zaken. Daarnaast is het wrakingsverzoek voor de zaak die op 6 september 2010 is behandeld, niet tijdig ingediend, aangezien het verzoek pas op 6 oktober 2010 is ingekomen. De rechtbank stelt vast dat verzoeker ook niet-ontvankelijk is voor deze zaak. Tot slot wordt opgemerkt dat wrakingsverzoeken enkel betrekking kunnen hebben op rechters die een zaak daadwerkelijk behandelen, en niet op toekomstige rechters. De rechtbank besluit dan ook om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2010/25
zaaknummer: 377414 / HA RK 10-539
zaaknummer in hoofdzaak: AWB 09-6871 IB/PVV, AWB 09/6872 IB/PVV, AWB 09/6870 IB/PVV, AWB 10/1403 IB/PVV, AWB 10/1404 IB/PVV, AWB 10/1408 IB/PVV, AWB 09/8947 OB en AWB 09/8948 OB
datum beschikking: 15 november 2010
BESCHIKKING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
verzoeker;
tegen
Mr. [X],
rechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage.
1. Voorgeschiedenis en het procesverloop.
1.1 Verzoeker heeft bij de rechtbank 's-Gravenhage in bovengenoemde procedures beroepschriften ingediend tegen de beslissingen van de belastingdienst [te P] op zijn bezwaarschriften tegen verschillende belastingaanslagen. Op 15 juni 2010 heeft de behandeling ter zitting plaatsgevonden van de beroepschriften in de procedures AWB 09-6871 IB/PVV, AWB 09/6872 IB/PVV en AWB 09/6870 IB/PVV. Op 29 juni 2010 is uitspraak gedaan in deze procedures. Op 6 september 2010 heeft de behandeling ter zitting van de beroepschriften in de procedures AWB 10/1403 IB/PVV, AWB 10/1404 IB/PVV, AWB 10/1408 IB/PVV, AWB 09/8947 OB en AWB 09/8948 OB plaatsgevonden. Op 20 september 2010 is, behoudens in de zaak AWB 10/1408 IB/PVV, uitspraak gedaan in deze procedures.
1.2 Op 5 oktober 2010 is ingekomen het wrakingsverzoek strekkende tot wraking van de behandelend rechter in deze zaken, mr. [X]. Het wrakingsverzoek is voorgelegd aan de wrakingskamer.
1.3 Mr. [X] heeft schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. Deze reactie is op 14 oktober 2010 door de wrakingskamer ontvangen. Voorts is op 25 oktober 2010 ingekomen een faxbericht van verzoeker.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
Op 25 oktober 2010 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is niet verschenen. Slechts de heer [A] namens belastingdienst [te P] (verweerder in de hoofdzaak), is verschenen.
3. Het standpunt van verzoeker.
Verzoeker heeft verzocht mr. [X] te wraken in alle toekomstige procedures tussen de belastingdienst [te P] en hemzelf nu hij de onpartijdigheid van mr. [X] sterk in twijfel trekt. Hij voert daartoe kort en zakelijk weergegeven het volgende aan.
- Mr. [X] staat op goede voet met de medewerkers van de belastingdienst, de heer [B] en de heer [A]. Mr. [X] behandelt regelmatig zaken waarin deze medewerkers namens de belastingdienst optreden, hetgeen verzoeker op 15 juni 2010 zelf heeft waargenomen.
- Mr. [X] heeft enkel verzoeker tijdens de zitting van 15 juni 2010 aangesproken op zijn gedrag en niet de verweerder.
- Mr. [X] behandelt aspecten die niet op zitting behandeld moeten worden en alleen in het belang van verweerder zijn.
4. Het standpunt van mr. [X].
Mr. [X] berust niet in de wraking. Op 15 juni 2010 is een drietal beroepen van verzoeker ter zitting behandeld. Aangezien verzoeker zich in de gedingstukken beledigend en bedreigend had uitgelaten was er beveiligingspersoneel aanwezig in de zittingszaal en is aan verzoeker bij aanvang van de zitting te verstaan gegeven dat hij zich tijdens de zitting diende te onthouden van beledigingen en bedreigingen jegens verweerder. In deze drie zaken is op 29 juni 2010 uitspraak gedaan.
Op 6 september 2010 is een vijftal beroepen van verzoeker op zitting behandeld. Verzoeker was niet aanwezig ter zitting. In deze zaken is, behoudens in zaak AWB 10/1408 IB/PVV, waarvan de rechtbank de behandeling heeft aangehouden, op 20 september 2010 uitspraak gedaan.
5. Beoordeling.
5.1 Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op de procedures waarin reeds op 29 juni 2010 en op 20 september 2010 uitspraak is gedaan, te weten AWB 09-6871 IB/PVV, AWB 09/6872 IB/PVV, AWB 09/6870 IB/PVV, AWB 10/1403 IB/PVV, AWB 10/1404 IB/PVV, AWB 09/8947 OB en AWB 09/8948 OB, overweegt de wrakingskamer als volgt.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt. Aangezien mr. [X] reeds op 29 juni 2010 en 20 september 2010 uitspraak heeft gedaan in deze zaken, is hij thans in deze zaken niet meer aan te merken als behandelend rechter in de zin van genoemd wetsartikel. Om die reden kan het verzoek tot wraking niet in behandeling worden genomen en is verzoeker niet-ontvankelijk voor zover zijn wrakingsverzoek deze zaken betreft.
5.2 Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op de zaak AWB 10/1408 IB/PVV, welke zaak op 6 september 2010 ter zitting is behandeld en waarvan de behandeling door de rechtbank is aangehouden, overweegt de wrakingskamer als volgt.
Artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een verzoek tot wraking gedaan wordt zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Het verzoek geschiedt schriftelijk en gemotiveerd en kan na de aanvang van een terechtzitting ook mondeling geschieden. Ter beoordeling staat derhalve of het wrakingsverzoek is gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden. Nu het wrakingsverzoek ziet op de handelswijze van mr. [X] ter zitting van 6 september 2010 en het verzoek eerst is ingekomen op 6 oktober 2010, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek niet tijdig is gedaan. Gelet op het vorenstaande is verzoeker daarom ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor zover zijn wrakingsverzoek deze zaak betreft.
5.3 Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op alle toekomstige procedures tussen verzoeker en de belastingdienst [te P], zal verzoeker eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard nu – zoals reeds onder 5.1 overwogen – ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht wrakingsverzoeken slechts betrekking hebben op rechters die een zaak behandelen. Een toekomstige rechter kan niet worden aangemerkt als een behandelend rechter in de zin van voornoemd wetsartikel.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
6. Beslissing.
De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
ten aanzien van de zaak met kenmerk AWB 10/1408 IB/PVV:
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• verzoeker;
• verweerder(s) in de hoofdzaak, belastingdienst [te P];
• mr. [X].
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2010 door mrs. E. Rabbie, voorzitter, L. Alwin en H.M.D. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Lamers als griffier.