ECLI:NL:RBSGR:2010:BO9309
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure inzake gezinsvoogdij en vertrouwenskwesties
In deze zaak hebben verzoekers, ouders van drie minderjarige kinderen die onder toezicht zijn gesteld van Stichting Bureau Jeugdzorg (BJZ), een mondeling verzoek tot wraking ingediend tegen mr. [X], de behandelend rechter. Het wrakingsverzoek is gedaan tijdens de zitting van 28 september 2010, waarbij verzoekers aanvoerden dat mr. [X] een sterke schijn van partijdigheid had gewekt door zijn opmerkingen en houding tijdens eerdere zittingen. Verzoekers stelden dat mr. [X] te veel vertrouwen had in de gezinsvoogd en hen niet in staat had gesteld zich adequaat te verweren tegen een laat ingediend verweerschrift door BJZ. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoekers niet alle feiten en omstandigheden tegelijk hadden voorgelegd, zoals vereist door artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekers niet-ontvankelijk waren in hun verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 november 2010 door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de rechters E. Rabbie, L. Alwin en H.M.D. de Jong, in aanwezigheid van griffier mr. M.H. Lamers.