ECLI:NL:RBSGR:2010:BO8373
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting naar Somalië
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 december 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling, die de Somalische nationaliteit heeft. De vreemdeling had op 17 november 2010 aangegeven asiel te willen aanvragen en heeft op 25 november 2010 een formele asielaanvraag ingediend. De rechtbank constateert dat de vreemdeling tijdig in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag in te dienen, en dat de verweerder, de minister voor Immigratie en Asiel, voldoende voortvarend heeft gehandeld in deze procedure.
De rechtbank heeft echter ook overwogen dat er op dat moment geen zicht op uitzetting naar Somalië bestond. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van de verweerder, waarin werd aangegeven dat er de komende maanden geen uitzettingen naar Mogadishu gepland stonden. De rechtbank concludeert dat de bewaring van de vreemdeling onrechtmatig is geworden met ingang van 20 november 2010, omdat er geen redelijke termijn was voor een mogelijke uitzetting.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring. Tevens kent de rechtbank een schadevergoeding toe van € 1305,-- voor de 16 dagen onrechtmatige bewaring en veroordeelt de verweerder in de proceskosten van € 874,--. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de procedure afgesloten met de mededeling dat hoger beroep mogelijk is tegen deze uitspraak.