ECLI:NL:RBSGR:2010:BO7964
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J.P. van Os van den Abeelen
- Rechtspraak.nl
Afweging van belangen bij ongewenstverklaring van vreemdeling met strafrechtelijke veroordelingen en gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en de minister van Justitie, verweerder, over de ongewenstverklaring van eiser. Eiser, geboren in 1973 en van Marokkaanse nationaliteit, had een verblijfsvergunning die op 14 oktober 2005 was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten dat het belang van de Nederlandse staat bij de verwijdering van eiser zwaarder weegt dan het belang van eiser om contact met zijn kinderen te hebben. De rechtbank constateerde dat eiser meerdere keren was veroordeeld voor misdrijven, waaronder een levensdelict waarvoor hij een gevangenisstraf van negen jaar had gekregen. Dit leidde tot de conclusie dat de inbreuk op de Nederlandse rechtsorde zo ernstig was dat dit een gerechtvaardigde beperking van het recht op gezinsleven met zich meebracht, zoals neergelegd in artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de belangenafweging gemaakt tussen het algemeen belang van de Nederlandse staat en het belang van eiser om omgang te hebben met zijn minderjarige kinderen. Eiser had gesteld dat hij een relatie had met een vrouw, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van een bestendige relatie. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve belemmeringen waren voor eiser om zijn gezinsleven buiten Nederland uit te oefenen, en dat de mogelijkheid van telefonisch contact met zijn kinderen in Marokko niet volledig illusoir was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de ongewenstverklaring standhield. De uitspraak werd gedaan door mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in aanwezigheid van griffier mr. B.A.P.J. van der Veen-Corbey.