Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummers: AWB 10/00356 (beroep)
AWB 10/00357 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter
[eiseres],
geboren op [geboortedatum] 1981, van Australische nationaliteit,
eiseres en verzoekster (hierna: eiseres),
gemachtigde: mr. T.P.A. Weterings, advocaat te Amsterdam,
de minister voor Immigratie en Asiel, rechtsopvolger van de staatssecretaris van Justitie,
verweerder,
gemachtigde: mr. P. Zweedijk, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Bij besluit van 26 augustus 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiseres van 28 november 2008 voor wijziging van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking “uitwisseling met Canada, Australië of Nieuw-Zeeland” naar een verblijfsvergunning onder de beperking “arbeid in loondienst bij Booking.com B.V.” afgewezen. Het door eiseres daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 9 december 2009 ongegrond verklaard.
Op 5 januari 2010 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen. Bij brief van dezelfde datum is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2010. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.
De voorzieningenrechter/rechtbank, hierna te noemen: rechtbank, heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
1.1. Ingevolge artikel 13 aanhef en (onder meer) onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning slechts ingewilligd indien met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend.
1.2. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 wordt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften.
1.3. Ingevolge artikel 3.31, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, met inachtneming van het tweede lid en de artikelen 3.33 en 3.99 tot en met 3.104 van het Vb 2000, onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst verleend aan de vreemdeling die in Nederland arbeid in loondienst verricht of gaat verrichten en waarvoor na toetsing aan prioriteitgenietend aanbod op de Nederlandse arbeidsmarkt een tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet arbeid Vreemdelingen (hierna: de Wav) is afgegeven.
1.4. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zijn bevoegdheid tot het afgeven van tewerkstellingsvergunningen op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wav gedelegeerd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
2.1. In het bestreden besluit heeft verweerder – kort samengevat – overwogen dat eiseres niet voor vergunningverlening in aanmerking komt omdat uit het arbeidsmarktadvies van het UWV van 6 augustus 2009 is gebleken dat voor de werkzaamheden die eiseres als financieel administratief medewerker bij Booking.com B.V. verricht, in voldoende mate prioriteit genietend aanbod van werknemers op de Nederlandse arbeidsmarkt aanwezig is. Dit advies van het UWV is een deskundigenadvies, aldus verweerder. De door eiseres aangevoerde gronden vormen volgens verweerder geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van het arbeidsmarktadvies van het UWV. Verweerder acht het bezwaarschrift kennelijk ongegrond en heeft daarom van het horen van eiseres afgezien.
2.2. In beroep heeft eiseres hiertegen aangevoerd dat het arbeidsmarktadvies onvoldoende inzichtelijk is. Uit het advies blijkt niet dat de specifieke kwaliteiten van eiseres, te weten dat zij het vereiste opleidingsniveau heeft, een ‘English native speaker’ is en voorts kennis heeft van de Australische financiële markt, bij het advies zijn betrokken. Nu verweerder dit advies in het bestreden besluit integraal heeft overgenomen, is eiseres van mening dat het bestreden besluit onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd. Eiseres wijst er op dat verweerder ondanks haar expliciete verzoek heeft nagelaten om de onderliggende stukken van het advies bekend te maken. Eiseres meent dat verweerder haar in bezwaar had moeten horen.
3. Beoordeling van het beroep
3.1. De rechtbank is van oordeel dat het advies van het UWV niet als een deskundigenadvies kan worden aangemerkt in die zin dat verweerder in beginsel van dit advies mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van het advies. Het betreft een door een bestuursorgaan gegeven oordeel op grond van een exclusieve aan hem gedelegeerde bevoegdheid. Het past niet binnen het stelsel van de Awb om een dergelijke beoordeling als een deskundigenadvies aan te merken. Dit zou ook ongerijmd zijn met de gang van zaken als de werkgever een twv aanvraagt. Dan beslist het UWV immers zelf op de aanvraag, nadat het heeft beoordeeld of er prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is. Van een deskundigenadvies is in dat geval geen sprake. Daar komt bij dat, nu de beoordeling van de aanwezigheid van ‘prioriteit genietend aanbod’ exclusief aan het UWV toekomt, het onmogelijk is om een contra-expertise te laten uitvoeren.
3.2. De vraag is vervolgens of verweerder in redelijkheid van het advies van het UWV mocht uitgaan (vgl. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 25 augustus 2006, JV 2006/383) en of het besluit toereikend is gemotiveerd. Voor dat laatste is medebepalend of het advies toereikend is gemotiveerd. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Uit het advies van 6 augustus 2009 blijkt dat het onderzoek van het UWV naar het arbeidsmarktaanbod zich heeft toegespitst op de functie-eisen voor een financieel administratief medewerker met een hbo-opleiding voor de financiële sector binnen het postcodegebied 1017 SG. In bezwaar heeft eiseres gemotiveerd aangevoerd dat onduidelijk is of bij de totstandkoming van het advies voldoende rekening is gehouden met de specifieke functie-eisen, namelijk een kandidaat die ‘native speaker’ Engels is en ervaring heeft en bekend is met de Australische of Noord-Amerikaanse (financiële) markt. Door verweerder is niet betwist dat deze specifieke vereisten het aanbod op de arbeidsmarkt verkleinen. Nu uit het arbeidsmarktadvies niet blijkt dat deze omstandigheden door het UWV zijn meegewogen en het bestreden besluit op dit advies is gebaseerd, is het bestreden besluit niet toereikend gemotiveerd. Verweerder had aan het UWV moeten vragen of deze specifieke vereisten bij de beoordeling zijn betrokken. De in het besluit genoemde omstandigheid dat Booking.com aan een aantal kandidaten tevergeefs een aanbod heeft gedaan voor de bedoelde functie, kan, nog afgezien van het feit dat het UWV en niet verweerder deze beoordeling dient te verrichten, niet zelfstandig de conclusie dragen dat er voldoende prioriteitgenietend aanbod is.
3.3. De rechtbank komt gelet op het voorgaande dan ook tot de conclusie dat het bestreden besluit onzorgvuldige is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd, hetgeen in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en bepalen dat verweerder een nieuw besluit neemt op het bezwaar. De overige beroepsgronden behoeven dan ook geen bespreking meer.
4. Beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening
4.1. Nu het verzoek ertoe strekt de uitzetting te verbieden zolang niet op het beroep is beslist en bij deze uitspraak op het beroep wordt beslist, zal de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.
5. Proceskosten en griffierecht
5.1. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder als de in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 1311,-- als kosten van verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verzoek om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting bij de rechtbank; waarde per punt
€ 437,--, wegingsfactor 1).
5.2. Op grond van artikel 8:74 van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht vergoedt.
De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 10/00356,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 9 december 2009;
- bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit neemt op het bezwaar van eiseres met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 10/00357,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 1311,-- (zegge: dertienhonderdelf euro), te betalen aan de griffier van deze rechtbank;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht ad € 300,-- (zegge: driehonderd euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Fehmers, rechter, tevens voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Vosse-Pirs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
3 december 2010.
Tegen de uitspraak op het beroep (AWB 10/00356) staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open..