ECLI:NL:RBSGR:2010:BO7235
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens reeds verkregen verblijfsvergunning
In deze zaak heeft eiseres op 9 juni 2009 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door verweerder, de minister voor Immigratie en Asiel, bij besluit van 8 december 2009 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De openbare behandeling van het geschil vond plaats op 24 september 2010, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd was.
Tijdens de procedure heeft eiseres op 23 september 2010 aangegeven dat zij op 4 maart 2010 in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning regulier, zoals beschreven in B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Verweerder stelde ter zitting dat eiseres geen rechtens relevant belang meer heeft bij de verblijfsprocedure, aangezien zij inmiddels een verblijfsvergunning heeft verkregen. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve onderzocht of eiseres nog belang had bij de beoordeling van haar beroep.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen belang heeft bij het door haar ingestelde beroep tegen het besluit tot afwijzing van de asielaanvraag, en verklaart het beroep om die reden niet-ontvankelijk. Er zijn geen gronden om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Mateman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2010. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.