ECLI:NL:RBSGR:2010:BO7235

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-48486
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens reeds verkregen verblijfsvergunning

In deze zaak heeft eiseres op 9 juni 2009 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door verweerder, de minister voor Immigratie en Asiel, bij besluit van 8 december 2009 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De openbare behandeling van het geschil vond plaats op 24 september 2010, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd was.

Tijdens de procedure heeft eiseres op 23 september 2010 aangegeven dat zij op 4 maart 2010 in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning regulier, zoals beschreven in B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Verweerder stelde ter zitting dat eiseres geen rechtens relevant belang meer heeft bij de verblijfsprocedure, aangezien zij inmiddels een verblijfsvergunning heeft verkregen. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve onderzocht of eiseres nog belang had bij de beoordeling van haar beroep.

De rechtbank concludeert dat eiseres geen belang heeft bij het door haar ingestelde beroep tegen het besluit tot afwijzing van de asielaanvraag, en verklaart het beroep om die reden niet-ontvankelijk. Er zijn geen gronden om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Mateman, rechter, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2010. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummer: AWB 09 / 48486
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 10 december 2010
in de zaak van:
[naam eiseres]
geboren op [geboortedatum], van Nigeriaanse nationaliteit,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.B. Vellenga-van Nieuwkerk, advocaat te Alkmaar,
tegen:
de minister voor Immigratie en Asiel, voorheen de minister van Justitie, voorheen de staatsecretaris van Justitie,
verweerder,
gemachtigde: mr. Ch.R. Vink, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te
’s-Gravenhage.
1. Procesverloop
1.1 Eiseres heeft op 9 juni 2009 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 8 december 2009 afgewezen. Eiseres heeft tegen het besluit beroep ingesteld.
1.2 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 24 september 2010. Eiseres en haar gemachtigde zijn met bericht niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Eiseres heeft bij brief van 23 september 2010 bericht op 4 maart 2010 in bezit te zijn gesteld van een verblijfsvergunning regulier op grond van het gevoerde beleid als beschreven in B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
2.2 Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat eiseres thans geen rechtens relevant belang heeft bij onderhavige verblijfsprocedure. Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van het beroep.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.3 In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.4 De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
2.5 Eiseres heeft geen belang bij het door haar ingestelde beroep tegen het besluit tot afwijzing van de asielaanvraag en de rechtbank zal het beroep om die reden niet-ontvankelijk verklaren.
2.6 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Mateman, rechter, in tegenwoordigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2010.
Afschrift verzonden op :
Coll:
Rechtsmiddel
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC, ’s-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak.