2.4 De rechtbank is ten aanzien van eisers beroep op besluit 1/80 van oordeel dat niet is gebleken dat eiser daaraan aanspraak op verblijf kan ontlenen. Eiser heeft weliswaar vanaf 4 oktober 2004 verschillende dienstverbanden gehad, maar niet is gebleken dat er van 23 juni 2004 tot 26 juni 2006, de periode dat eiser verblijfsrecht heeft gehad, gedurende een periode van één jaar sprake is geweest van legale arbeid bij dezelfde werkgever in de zin van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder eerste gedachtestreep, van het Besluit 1/80.
2.5 De rechtbank betrekt daarbij het volgende.
2.6 Ingevolge artikel 6, eerste lid en eerste gedachtestreep, van Besluit 1/80 heeft de Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort na een jaar legale arbeid in die lidstaat recht op verlenging van de geldigheidsduur van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever indien deze werkgelegenheid heeft.
2.7 Ingevolge het tweede lid van dit artikel worden jaarlijkse vakanties en perioden van afwezigheid wegens zwangerschap, arbeidsongeval of kortdurende ziekten gelijkgesteld met tijdvakken van legale arbeid. Tijdvakken van onvrijwillige werkloosheid die naar behoren zijn geconstateerd door de bevoegde autoriteiten, alsmede perioden van afwezigheid wegens langdurige ziekte worden niet gelijkgesteld met tijdvakken van legale arbeid, doch doen geen afbreuk aan de rechten die zijn verkregen uit hoofde van het voorafgaande tijdvak van arbeid.
2.8 Eiser heeft bij verschillende werkgevers/uitzendbureaus gewerkt: van 4 oktober 2004 tot 26 januari 2005 voor Master Uitzendbureau, van 19 januari 2005 tot 20 januari 2005 voor AMF Uitzendburo, van 1 mei 2005 tot 30 juni 2005 voor vof Klussenbedrijf Selim en van 1 augustus 2005 tot april 2006 voor Mimo uitzendbureau. Dit is in totaal een jaar en drie weken, met dien verstande dat deze periode is onderbroken door tijdvakken van respectievelijk ongeveer drie maanden, één maand en 3 maanden, waarin eiser niet gewerkt heeft. Aldus heeft eiser niet ononderbroken gedurende een jaar legale arbeid bij dezelfde werkgever verricht.
2.9 De stelling van eiser, dat de periodes van onvrijwillige werkloosheid tussen de verschillende dienstverbanden meegenomen dienen te worden bij de besluitvorming, wordt door de rechtbank niet gevolgd. De rechtbank verwijst in dat verband naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (het Hof) van 10 januari 2006 inzake Sedef (C-230/03, JV 2006, 91). Daarin heeft het Hof, voor zover thans van belang, onder punt 39 overwogen dat het in de punten 13 tot en met 15 van het arrest van 5 oktober 1994, C-355/93, Eroglu, heeft verklaard dat artikel 6, eerste lid, eerste streepje, van besluit nr. 1/80 alleen de continuïteit van de tewerkstelling bij dezelfde werkgever beoogt te garanderen.
2.10 Aan artikel 6, eerste lid, eerste gedachtestreep, van besluit 1/80 kan een Turkse werknemer dus slechts rechten ontlenen, indien hij na een jaar legale arbeid bij een werkgever te hebben verricht zijn werkzaamheden bij diezelfde werkgever heeft voortgezet. Daarvan is in eisers geval geen sprake, hij heeft immers niet ononderbroken werkzaamheden bij dezelfde werkgever verricht.
2.11 Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.