ECLI:NL:RBSGR:2010:BO7153
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de mvv-aanvraag en de vraag naar belang bij inhoudelijke beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aanvraag van eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser had een mvv aangevraagd met als doel verblijf bij zijn Nederlandse echtgenote. De aanvraag werd op 16 december 2009 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 3 maart 2010 ongegrond verklaard, waarna eiser op 29 maart 2010 beroep aantekende bij de rechtbank.
Tijdens de procedure heeft eiser een nieuwe mvv-aanvraag ingediend, die inmiddels was ingewilligd. De rechtbank moest beoordelen of er nog belang was bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, nu eiser al een nieuwe mvv had verkregen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in een materieel gunstiger positie kon raken door een inhoudelijke beoordeling van de zaak, aangezien hij al een mvv had verkregen. Een eventueel oordeel dat verweerder ten onrechte geen mvv had verstrekt, zou niet leiden tot een verblijfsvergunning met een eerdere datum.
De rechtbank concludeerde dat eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Tevens werd overwogen dat de aanvrager bij iedere mvv-aanvraag leges dient te voldoen, ongeacht de afloop van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de keuze van eiser om een nieuwe aanvraag in te dienen tijdens de lopende procedure geen invloed had op het oordeel in de huidige procedure. De uitspraak werd gedaan door rechter R.H.G. Odink, in aanwezigheid van griffier H.A. de Graaf, en werd openbaar uitgesproken op 28 september 2010.