Parketnummer 09/757193-10
Datum uitspraak: 7 december 2010
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1989,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [locatie]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 juni 2010, 16 juli 2010, 1 oktober 2010 en 23 november 2010.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Yeniasci, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich drie benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr. M.J. Mos heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2 meer subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging- ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 06 december 2009 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A.] en/of [slachtoffer B.] en/of [slachtoffer C.] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer EUR 4.000,-, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Kentucky Fried Chicken (filiaal Sylvain Poonstraat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- betreden van dat filiaal met een bivakmuts op het hoofd en/of
- (zichtbaar) aanwezig hebben van een of meer vuurwapen(s), althans daarop gelijkende voorwerpen en/of een breekijzer en/of
- beetpakken van [slachtoffer D.] en/of
- vastpakken om de nek en/of het meetrekken van [slachtoffer E.] en/of
- drukken/zetten/houden van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen de nek van [slachtoffer E.] en/of
- uiten van de woorden: "Overval, overval!" en/of "Niemand bewegen! Handen omhoog!" en/of "Geld. Doe al het geld in die zak" en/of "Ik wil alles hebben. Maak de kluis open" en/of "Ik zie geen briefjes. Maak die onderkant open" en/of "Je moet meehelpen" en/of "Niets drukken/geen knop indrukken, handen omhoog" en/of "Open de kassa's" en/of "Ik wil jullie geen pijn doen" en/of "Ik wil (alleen) briefjes" en/of "Waar is de kluis" en/of "Geef geld" en/of "Doe er geld in" en/of "Beweeg niet" en/of "Ik wil jullie echt niets doen" en/of "Sneller, sneller" en/of
- drukken/zetten/houden van een voorwerp op het hoofd van [slachtoffer A.]
- richten van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op [slachtoffer A.] en/of [slachtoffer B.] en/of [slachtoffer D.] en/of
- vasthouden van die [slachtoffer E.]
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 26 juli 2009 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld Kentucky Fried Chicken heeft gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) 5300 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Kentucky Fried Chicken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- beetpakken en/of duwen van [slachtoffer F.] en/of
- het richten van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op (het hoofd van) die [slachtoffer F.] en/of
- het schoppen en/of slaan van die [slachtoffer F.] en/of
- het richten/plaatsen van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van verdachte (terwijl hij, verdachte dit met zijn mededaders zo had afgesproken) en/of
- het slaan met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van verdachte (terwijl hij, verdachte dit met zijn mededaders zo had afgesproken) en/of
- het schoppen van verdachte tegen zijn borst (terwijl hij, verdachte dit met zijn mededaders zo had afgesproken;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juli 2009 te Wateringen, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer 5300 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kentucky Fried Chicken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer F.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- beetpakken en/of duwen van [slachtoffer F.] en/of
- het richten van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op (het hoofd van) die [slachtoffer F.] en/of
- het schoppen en/of slaan van die [slachtoffer F.] en/of
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juli 2009 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van ongeveer 5300 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Kentucky Fried Chicken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van shiftmanager, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 juli 2009 te Naaldwijk, gemeente Westland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [X.], hoofdagend van Politie Haaglanden opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van een overval op de Kentucky Fried Chicken op 26 juli 2009 te Wateringen;
art 188 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 maart 2009 tot en met 3 augustus 2009 te Wateringen, gemeente Westland, opzettelijk (telkens) een geldbedrag (totaal ongeveer 32.000 euro), in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Kentucky Fried Chicken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als shiftmanager, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de maand februari 2010 te 's-Gravenhage [slachtoffer G.] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [G.] dreigend de woorden toegevoegd (telefonisch via ene [Z.]) :"Als ik haar buiten zie, dan schiet ik haar dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3, 4 en 5 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank is tot dit oordeel gekomen op grond van de navolgende overwegingen.
Ten aanzien van feit 2.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het dossier diverse aanwijzingen bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de gewapende overval op 26 juli 2009 op de Kentucky Fried Chicken (hierna: KFC). Verdachte was destijds als shiftmanager bij deze fastfoodketen werkzaam. Op het moment van de overval zat hij in de kantoorruimte met de kluis en was hij geld aan het tellen. Opvallend is dat de daders via de achterdeur naar binnen zijn gekomen. Deze deur was kennelijk open terwijl die deur doorgaans gesloten is. Diverse werknemers van de KFC hebben verklaard over vreemde omstandigheden tijdens de overval. Op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden valt waar te nemen dat verdachte zich opvallend gedraagt nadat de overvaller de kantoorruimte heeft verlaten; verdachte ligt op dat moment op de grond (deels onder zijn bureau), staat vervolgens op en lijkt de alarmknop in zijn kantoor in te drukken maar gaat daarna weer snel op de grond liggen (wederom deels onder zijn bureau) als zijn collega's naar hem toe komen. Daarnaast zijn er verklaringen de auditu waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte tegen andere personen heeft gezegd dat hij zich heeft laten overvallen. Ten slotte valt het telefoongedrag van verdachte vlak voor en in de nacht na de overval op.
De rechtbank acht deze aanwijzingen echter onvoldoende direct, concreet en voor wat betreft de de auditu verklaringen betrouwbaar om te komen tot de overtuiging dat verdachte op 26 juli 2009 betrokken is geweest bij de gewapende overval op de KFC. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3.
De vrijspraak van feit 2 heeft tot gevolg dat de rechtbank verdachte tevens van feit 3 (het doen van een valse aangifte, betrekking hebbend op het onder 2 ten laste gelegde) zal vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende kan worden afgeleid dat in de ten laste gelegde periode door een of meer werknemers van de KFC geldbedragen zijn verduisterd.
De vraag of ook voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte zich aan die verduistering heeft schuldig gemaakt, beantwoordt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, ontkennend. De rechtbank overweegt daartoe in de eerste plaats dat de namens KFC gedane aangifte, inhoudende dat alleen sprake was van kasverschillen als verdachte in dienst was, onvoldoende wordt ondersteund (en zelfs wordt tegengesproken) door overig bewijsmateriaal in het dossier. Uit het dossier blijkt namelijk dat ook sprake was van moeilijk te verklaren kasverschillen als verdachte geen dienst had. Verder staat vast, gelet op de wijze van registratie van de omzet van KFC, dat niet ieder kasverschil het gevolg hoeft te zijn van een gepleegde verduistering. Ten slotte overweegt de rechtbank dat het dossier geen duidelijk beeld geeft over de wijze waarop geldbedragen zouden zijn verduisterd.
Op grond hiervan kan naar het oordeel van de rechtbank de mogelijkheid dat anderen dan verdachte zich hebben schuldig gemaakt aan deze verduistering, niet in voldoende mate worden uitgesloten. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte van het onder 4 ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 5.
Zowel aangeefster [G.] als getuige [Y.] hebben verklaard dat verdachte [slachtoffer G.] telefonisch heeft bedreigd. Nu getuige [Y.] hierover diverse wisselende verklaringen heeft afgelegd, de verklaringen van aangeefster en [Y.] op diverse (niet ondergeschikte) punten niet overeenstemmen en overig steunbewijs niet voorhanden is, acht de rechtbank het onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting ten aanzien van feit 1 betoogd dat voor een bewezenverklaring van medeplegen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat bij de beoordeling van feit 1 van de verklaringen van verdachte dient te worden uitgegaan en dat uit die verklaringen volgt dat geen sprake was van een rolverdeling tijdens de overval.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij met drie andere personen naar de KFC te Wateringen is gegaan. Terwijl verdachte in de auto aan het eten was, bemerkte hij dat twee personen waren uitgestapt en richting de KFC liepen. Verdachte is vervolgens ook uitgestapt en achter deze twee personen aangelopen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen weet heeft gehad van het door de andere inzittenden van de auto voorgenomen misdrijf. Voorts heeft hij verklaard dat hij zich feitelijk, onder druk van de groep en uit loyaliteit, geroepen voelde de bivakmuts en de jas aan te trekken, een vuurwapen mee te nemen en mee naar binnen te gaan. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat hij in het filiaal niets heeft gezegd, geen vuurwapen op het hoofd van een werknemer van de KFC heeft gezet en alleen bij de deur heeft gestaan.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, nu deze wordt tegengesproken door overig bewijsmateriaal in het dossier. Uit de (beschrijving van de) camerabeelden blijkt dat deze overval is gepleegd door drie personen, allen voorzien van donkere kleding en een bivakmuts. De daders komen gezamenlijk aanlopen. Direct na hun binnenkomst begint de overval. Twee daders zijn in het bezit van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en houden een werknemer van de KFC 'onder schot'. De derde dader draagt een breekijzer.
Uit deze beelden en de verklaring van verdachte dat hij tijdens de overval een vuurwapen droeg, leidt de rechtbank af dat verdachte met een vuurwapen een werknemer van de KFC onder schot heeft gehouden. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de beelden niet van een dader die zich afzijdig heeft gehouden of een kleinere rol heeft gespeeld.
De omstandigheden dat verdachte voorafgaand aan het feit een bivakmuts heeft opgezet, een jas heeft aangetrokken en een vuurwapen heeft meegenomen, dat hij tijdens de overval een actieve rol heeft gespeeld en dat hij zich geenszins van het feit heeft gedistantieerd, leiden de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is geweest van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking dat gesproken kan worden van medeplegen.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 6 december 2009 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.] en [slachtoffer C.] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer EUR 4.000,-, toebehorende aan Kentucky Fried Chicken (filiaal Sylvain Poonstraat), welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- betreden van dat filiaal met een bivakmuts op het hoofd en
- zichtbaar aanwezig hebben van vuurwapens, althans daarop gelijkende voorwerpen en een breekijzer en
- beetpakken van [slachtoffer D.] en
- vastpakken om de nek en het meetrekken van [slachtoffer E.] en
- zetten van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen de nek van [slachtoffer E.] en
- uiten van de woorden: "Overval, overval!" en "Niemand bewegen! Handen omhoog!" en "Geld. Doe al het geld in die zak" en "Ik wil alles hebben. Maak de kluis open" en "Ik zie geen briefjes. Maak die onderkant open" en "Je moet meehelpen" en "Niets drukken/geen knop indrukken, handen omhoog" en "Open de kassa's" en "Ik wil (alleen) briefjes" en "Waar is de kluis" en "Geef geld" en "Doe er geld in" en "Beweeg niet" en "Sneller, sneller" en
- zetten van een voorwerp op het hoofd van [slachtoffer A.]
- richten van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.] en [slachtoffer D.] en
- vasthouden van die [slachtoffer E.].
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van een fastfoodketen. Ze hebben de aanwezigen onder schot gehouden en bedreigd. Twee aanwezigen zijn daarbij beetgepakt. Eén van de aanwezigen kreeg een wapen (althans iets dat daarop lijkt) in zijn nek gedrukt. Dit is een ernstig misdrijf dat grote inbreuk maakt op de rechtsorde. Van algemene bekendheid is dat dergelijke feiten vergaande psychische gevolgen voor de slachtoffers kunnen hebben. Dit volgt ook uit de diverse verklaringen van de slachtoffers, waarbij zij onder meer aangeven bang zijn om te werken, slecht te slapen en erg angstig zijn als gevolg van de gebeurtenissen. Dit alles heeft verdachte teweeggebracht om er zelf financieel beter van te worden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, met name nu hij bij deze fastfoodketen werkzaam is geweest en een aantal slachtoffers oud-collega's van hem zijn. Voorts versterkt een feit als het onderhavige in de samenleving bestaande gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat voor een overval als de onderhavige, waarbij vuurwapens ter bedreiging zijn gebruikt en meerdere daders betrokken zijn geweest, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur dient te worden opgelegd
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport d.d. 3 augustus 2010 van drs. S.P. van der Hoorn, psycholoog, en drs. M.H. Keppel, GZ-psycholoog, onder meer inhoudend:
"Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een nog weinig rijpe persoonlijkheidsontwikkeling bij een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur en identiteitsproblematiek. Als gevolg daarvan is er sprake van een gebrekkige sociaal emotionele ontwikkeling.
De genoemde gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig.
Vanuit zijn problematiek kan worden gezegd dat betrokkene voortdurend spanningen ervaart en zijn boosheid onvoldoende weet te kanaliseren. Hij is krenkbaar, sterk egocentrisch en nauwelijks in staat tot empathie naar anderen. Hij neigt tot zelfoverschatting, is kwetsbaar en sterk beïnvloedbaar. Zonder bevestiging van anderen is het moeilijk voor hem om het idee over wie hij is te handhaven.
Op grond van de genoemde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van betrokkene kan wat betreft het ten laste gelegde gesteld worden dat betrokkene in staat was het ontoelaatbare van zijn handelen in te zien, maar onvoldoende in staat was om zijn wil te bepalen en andere gedragskeuzen te maken. Zijn wraakgevoelens richting de Kentucky Fried Chicken waren een belangrijke motivatie om deel te nemen aan de overval. Daarnaast was hij onvoldoende in staat om andere keuzes te maken vanwege de groepsdruk van zijn vrienden. Onderzoeker weegt daarnaast mee dat de hoge schulden van betrokkene een aannemelijk motief lijken voor het ten laste gelegde.
Betrokkene dient wat het ten laste gelegde betreft als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden.
Er is sprake van onvoldoende intrinsieke behandelmotivatie, een gebrekkige zelfredzaamheid, onvoldoende aanwezigheid van een steunend netwerk en een hoge schuldenlast. Deze factoren beïnvloeden elkaar onderling op negatieve wijze en verhogen daarmee de kans op recidive.
Behandeling en begeleiding is aangewezen en kan plaats vinden in het kader van bijzondere voorwaarde bij strafoplegging. De verwachting is dat betrokkene voldoende zal meewerken aan voorwaarden, aangezien hij zich snel neigt aan te passen. Ambulante behandeling bij de Waag, centrum voor forensische ambulante psychiatrie, is aangewezen."
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid over en maakte deze tot de hare.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het voorlichtingsrapport d.d. 19 mei 2010 van reclassering Nederland. In dat rapport wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde het volgen van een CoVa training. Daarnaast wordt geadviseerd reclasseringstoezicht op te leggen, waarbinnen een eventuele verwijzing naar de Waag of een dergelijke instantie zal worden besproken.
De rechtbank weegt ten voordele van verdachte mee dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij nog jong is.
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegende is de rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt. Bij het bepalen van die duur heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten opgesteld door het LOVS, doch ook op de straf die de Rechtbank 's-Gravenhage bij vonnis van 13 augustus 2010 heeft opgelegd aan [medeverdachte], die daarbij onder meer is veroordeeld voor de overval op KFC op 6 december 2009 te Wateringen.
De rechtbank zal, om de begeleiding van verdachte zoveel mogelijk zeker te stellen en als extra waarborg om delictgedrag in de toekomst te voorkomen, een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen hem gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer B.].
[slachtoffer B.] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.653,-.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Dat geen psychologisch rapport bij de vordering is gevoegd, doet daar, in tegenstelling tot hetgeen namens verdachte is betoogd, niet aan af.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.653,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 6 december 2009 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A.].
[slachtoffer A.] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.650,-.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Dat geen psychologisch rapport bij de vordering is gevoegd, doet daar, in tegenstelling tot hetgeen namens verdachte is betoogd, niet aan af.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.650,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 6 december 2009 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer E.].
[slachtoffer E.] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.653,-.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Dat geen psychologisch rapport bij de vordering is gevoegd, doet daar, in tegenstelling tot hetgeen namens verdachte is betoogd, niet aan af.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.653,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 6 december 2009 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de bedragen
- € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer B.],
- € 1.650,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.], en
- € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer E.].
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 47, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt (ambulante) behandeling bij De Waag en het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa);
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer B.],
- € 1.650,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.], en
- € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer E.].
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer B.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 26 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.650,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 26 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.653,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 december 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer E.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 26 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. M.E. Honée, voorzitter,
H. Dragtsma en S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J.R. van Halderen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2010.