Beoordeling van het beroep
2.3. Ingevolge artikel 64 Vw 2000, voor zover hier van belang, blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen.
2.4. Ingevolge artikel 8, aanhef en onder j, Vw 2000 heeft de vreemdeling in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf voor bepaalde tijd onder meer indien tegen de uitzetting beletselen bestaan als bedoeld in artikel 64.
2.5. Ingevolge artikel 67, derde lid, Vw 2000 kan de ongewenst verklaarde vreemdeling in afwijking van artikel 8 geen rechtmatig verblijf hebben.
2.6. Volgens het ingevolge artikel 64 Vw 2000 gevoerde beleid, zoals vermeld in paragraaf A4/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), is bij een beroep op artikel 64 Vw 2000 de vraag aan de orde of betrokkene medisch gezien in staat is om te reizen. Het betreft dus een tijdelijke maatregel, gericht enkel op de opschorting van de uitzetting en/of de rechtsplicht om Nederland te verlaten. In voorkomende gevallen kan tevens sprake zijn van het achterwege laten van de uitzetting ingevolge artikel 64 Vw 2000, indien de stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan. Ingeval de vreemdeling ongewenst is verklaard ex artikel 67 Vw 2000 kan er geen sprake zijn van rechtmatig verblijf ex artikel 8 Vw 2000 en kan er evenmin een geslaagd beroep worden gedaan op artikel 64 Vw 2000. Een aanvraag om artikel 64 Vw 2000 toe te passen en het rechtmatig verblijf ex artikel 8, onder j, Vw 2000 toe te kennen, zal dan ook moeten worden afgewezen omdat betrokkene, vanwege de ongewenstverklaring, daarop geen aanspraak kan maken. De gezondheidstoestand van de vreemdeling kan desalniettemin, gelet op de strekking van artikel 64, Vw 2000, aanleiding zijn om tijdelijk geen gevolg te geven aan de bevoegdheid om de vreemdeling uit te zetten. In dat geval blijft de uitzetting achterwege zonder dat sprake is van rechtmatig verblijf en zonder dat de ongewenstverklaring wordt opgeheven. In dit geval gebeurt dit naar de ratio van (en niet ingevolge) artikel 64 Vw 2000.
2.7. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eiser procesbelang heeft bij een rechterlijk oordeel over verweerders weigering om toepassing te geven aan artikel 64 Vw 2000. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer de uitspraak van 22 december 2006, JV 2007/165) is het gevolg dat artikel 67, derde lid, Vw 2000 aan de ongewenstverklaring verbindt dat de desbetreffende vreemdeling geen rechtmatig verblijf kan hebben zolang de ongewenstverklaring voortduurt. Bij een bezwaar dan wel een beroep van een vreemdeling tegen een besluit over een aanvraag tot verlening of verlenging van een verblijfsvergunning dan wel een intrekking daarvan heeft hij, zolang hij ongewenst is verklaard, derhalve geen belang, omdat deze procedure nimmer tot rechtmatig verblijf hier te lande kan leiden. Een ongewenst verklaarde vreemdeling kan immers in afwijking van artikel 8 Vw 2000 geen rechtmatig verblijf hebben. Belang bij toetsing in rechte van een afwijzing van een aanvraag tot verlening of verlenging van een verblijfsvergunning, dan wel intrekking van zodanige vergunning, is bij samenloop daarvan met een besluit, waarbij een vreemdeling ongewenst is verklaard, derhalve eerst aan de orde, indien dat laatste besluit herroepen wordt of ingetrokken dan wel de ongewenstverklaring wordt opgeheven.
2.8. Naar het oordeel van de rechtbank is deze jurisprudentie niet zonder meer van toepassing op een situatie als de onderhavige, waarin beroep is ingesteld tegen een besluit tot handhaving van de afwijzing om toepassing van artikel 64 Vw 2000. Omdat een ongewenst verklaarde vreemdeling krachtens artikel 67, derde lid, Vw 2000 geen rechtmatig verblijf kan hebben, leidt toepassing van artikel 64 Vw 2000 op een ongewenst verklaarde vreemdeling op grond van artikel 67, derde lid, Vw 2000 en in afwijking van artikel 8, aanhef en onder j, Vw 2000 niet tot rechtmatig verblijf. Dat laat echter onverlet dat de uitzetting van een ongewenst verklaarde vreemdeling, als en zolang het gelet op diens gezondheidstoestand niet verantwoord is om te reizen, in strijd is met artikel 64 Vw 2000. Hoewel volgens het beleid van verweerder in een dergelijke situatie artikel 64 Vw 2000 uitsluitend naar ratio moet worden toegepast, kan uit de tekst van de wet niet worden afgeleid dat deze bepaling geen betrekking heeft op vreemdelingen die ongewenst zijn verklaard. Dit kan ook niet uit het systeem van de wet worden afgeleid. Weliswaar leidt toepassing van artikel 64 Vw 2000 bij een ongewenst verklaarde vreemdeling tot een situatie waarin de uitzetting – tijdelijk – wordt opgeschort, terwijl de vreemdeling daaraan geen rechtmatig verblijf kan ontlenen, maar dat is op zich niet onverenigbaar met elkaar. Overigens zal deze situatie ook ontstaan bij toepassing naar ratio van artikel 64 Vw 2000.
2.9. Hoewel onderhavig beroep van eiser niet kan leiden tot rechtmatig verblijf, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank wel procesbelang bij de beoordeling of de uitzetting, gelet op zijn gezondheidstoestand, rechtmatig is.