ECLI:NL:RBSGR:2010:BO4652
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een minderjarige vreemdeling in AC Schiphol en de rechtmatigheid van de detentie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 november 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een minderjarige vreemdeling, eiser, die in het Aanmeldcentrum Schiphol verblijft. Eiser, geboren in 1994 en van Afghaanse nationaliteit, werd op 14 oktober 2010 in vreemdelingenbewaring gesteld. Hij heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook schadevergoeding heeft gevraagd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 oktober 2010, waarbij eiser in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.S. Yap.
De rechtbank oordeelt dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet willekeurig is, zoals vereist door de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om te concluderen dat de omstandigheden in AC Schiphol als willekeurig moeten worden aangemerkt. Eiser is 16 jaar oud en de rechtbank is van mening dat de termijn van zijn verblijf in het AC naar verwachting relatief kort zal zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat het ontbreken van specifieke faciliteiten voor minderjarigen in AC Schiphol niet automatisch betekent dat de detentie onrechtmatig is.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat de detentie in strijd is met artikel 5 van het EVRM, verworpen. De rechtbank concludeert dat de detentie niet in strijd is met de wet en dat er geen grond is voor het oordeel dat de bewaring niet te goeder trouw is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda en is openbaar uitgesproken op 3 november 2010.