ECLI:NL:RBSGR:2010:BO4150
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag van een vreemdeling zonder reispapieren en de geloofwaardigheid van haar verklaringen over seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 9 november 2010 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.C. van Asperen, een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie, thans de Minister voor Immigratie en Asiel, was verweerder in deze procedure, vertegenwoordigd door mr. T. Boekholt van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 oktober 2010, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, I. Jalloh.
De rechtbank oordeelde dat verweerder het ontbreken van reispapieren aan eiseres had tegengeworpen op basis van onvoldoende gedetailleerde verklaringen over haar reis. De rechtbank stelde vast dat dit oordeel niet in overeenstemming was met artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2000, dat alleen van toepassing is als het ontbreken van reispapieren toerekenbaar is aan de vreemdeling. De rechtbank concludeerde dat verweerder ten onrechte de maatstaf van positieve overtuigingskracht had gehanteerd bij de beoordeling van het asielrelaas van eiseres.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiseres niet in redelijkheid kon worden verplicht haar seksuele geaardheid na terugkeer naar haar land van herkomst te verbergen. De rechtbank benadrukte dat seksuele geaardheid een wezenlijk element van iemands persoonlijkheid is en dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 874, te betalen aan de griffier van de rechtbank.