ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3726
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gelijkheidsbeginsel en onbelaste dagvergoeding voor UNMO's in Soedan
In deze zaak, uitgesproken op 7 juli 2010 door de Rechtbank 's-Gravenhage, hebben eisers, die als militaire waarnemers (UNMO's) in Soedan waren ingezet, beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Defensie. De eisers kwamen in aanmerking voor een dagvergoeding voor onkosten namens de Verenigde Naties, maar hadden geen aanspraak op een onbelaste vergoeding op grond van de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (Regeling VVHO). Ze stelden dat het gelijkheidsbeginsel geschonden was, omdat andere UNMO's wel de onbelaste vergoeding hadden ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat de minister niet voldoende had aangetoond waarom sommige UNMO's de vergoeding wel en andere niet hadden ontvangen. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van 2 februari 2008, waarin ook het gelijkheidsbeginsel aan de orde was. De rechtbank concludeerde dat de minister de verzoeken van eisers niet had mogen afwijzen, aangezien er geen sprake was van een 'zeer kleine minderheid' die de vergoeding niet had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld door de verzoeken af te wijzen.
De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten van 24 november 2009 en bepaalde dat de minister nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de eisers. De uitspraak benadrukt het belang van het gelijkheidsbeginsel in het bestuursrecht, vooral in situaties waarin een bestuursorgaan inconsistent handelt ten opzichte van vergelijkbare gevallen.