ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3694
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Gorter
- M. van Ettikhoven
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening asielaanvraag Irakese verzoeker in afwachting van EHRM uitspraak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 november 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag van een Irakese verzoeker. De verzoeker, geboren in 1956, had op 8 oktober 2010 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 18 oktober 2010 door de minister voor Immigratie en Asiel was afgewezen. De verzoeker vreesde voor uitzetting naar Irak, vooral in het licht van een brief van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 22 oktober 2010, waarin werd aangegeven dat uitzetting van Irakese vreemdelingen op dat moment niet wenselijk was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de omstandigheden en de aanstaande uitspraak van het EHRM op 24 november 2010, het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar was. De rechter stelde vast dat de verzoeker een redelijke kans van slagen had in zijn beroep en dat het besluit van de minister om de asielaanvraag af te wijzen geschorst moest worden. Dit betekende dat de verzoeker niet mocht worden uitgezet en dat zijn opvang moest worden voortgezet.
De voorzieningenrechter heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 874,- zijn vastgesteld. De uitspraak benadrukt de impact van de EHRM-arresten op de Nederlandse asielprocedures en de noodzaak om rekening te houden met de rechten van asielzoekers in afwachting van belangrijke juridische uitspraken.