ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3684
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W.D. Bom
- B.M.J.W. Robeerst
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot eigen faillietverklaring na beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 november 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot eigen faillietverklaring van de verzoekster. De verzoekster had recentelijk de wettelijke schuldsaneringsregeling doorlopen, maar deze was beëindigd zonder de toekenning van een schone lei. Dit betekende dat de verzoekster niet in staat was om haar schulden af te lossen en er nieuwe schulden waren ontstaan tijdens de schuldsaneringsregeling. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 18 van de Faillissementswet een schuldenaar moet aantonen dat er voldoende baten zijn om de faillissementskosten te voldoen, vooral wanneer binnen drie jaar na de opheffing van een eerder faillissement opnieuw een verzoek tot faillietverklaring wordt gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de verzoekster niet voldoende bewijs had geleverd dat er baten aanwezig waren om de faillissementskosten te dekken. Hoewel de maatschappelijk werker, mevrouw Kouwer, had aangegeven dat het salaris van de curator mogelijk via bijzondere bijstand vergoed kon worden, was er geen zekerheid over deze financiering en waren de benodigde middelen op dat moment niet beschikbaar. Bovendien was er geen sprake van enige (evenredige) uitkering aan crediteuren, wat een essentieel doel van een faillissement is.
De rechtbank oordeelde dat het belang van de verzoekster om een rustpauze te creëren voor het ordenen van haar financiën niet door de Faillissementswet werd beschermd. Daarom werd het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. C.W.D. Bom en ter zitting was ook mr. B.M.J.W. Robeerst aanwezig als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, uitsluitend via een advocaat.