1. Procesverloop
1.1 Eiseres heeft op 17 november 2008 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 3 december 2009 afgewezen. Eiseres heeft tegen het besluit beroep ingesteld.
1.2 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2010. Eiseres is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Eiseres heeft naar aanleiding van de problemen die haar echtgenoot had met Ethiopische militairen en de problemen die zij daardoor heeft ondervonden haar land van herkomst verlaten.
2.2 Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen op de volgende gronden. Eiseres heeft haar vingertoppen gemanipuleerd. Daardoor heeft zij het verweerder onmogelijk gemaakt een goed dactyloscopisch signalement te verkrijgen en heeft zij bemoeilijkt dan wel onmogelijk gemaakt om onderzoek te doen naar haar identiteit en nationaliteit. Daarmee heeft zij het onderzoek naar haar aanvraag gefrustreerd. Voorts is eiseres toerekenbaar ongedocumenteerd inzake haar reisroute en wordt derhalve artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) tegengeworpen. Hierdoor is de oprechtheid van het asielrelaas op voorhand aangetast en wordt afbreuk gedaan aan de geloofwaardigheid daarvan. Gezien het feit dat eiseres het onderzoek naar haar identiteit heeft gefrustreerd, heeft zij nimmer haar identiteit aannemelijk gemaakt en dat doet verder afbreuk aan de verklaringen van eiseres. Zowel de twijfel over de identiteit als nationaliteit van eiseres zijn contra-indicaties die een statusverlening in de weg staan. Daarbij komt dat eiseres door manipulatie van haar vingertoppen ook het onderzoek naar een mogelijk (eerder) verblijf hier te lande, dan wel een verblijf in een ander Europees land heeft gefrustreerd. Derhalve vindt geen inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas plaats.
2.3 Eiseres heeft tegen het bestreden besluit in de eerste plaats aangevoerd dat zij niet toerekenbaar ongedocumenteerd is inzake haar reisroute. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij het volgende naar voren gebracht. Eiseres was tijdens de reis ziek en hoogzwanger. Zij kon zich daardoor niet concentreren op de reis en moest bovendien de reisdocumenten teruggeven aan de reisagent. Ook wist eiseres niet dat deze papieren relevant waren voor haar asielaanvraag. Gelet op het beleid in C4/3.6.3 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) dient verweerder de verifieerbare elementen na te gaan. Tijdens het eerste gehoor had verweerder gelet op dit beleid meer vragen moeten stellen over de reisroute en deze vervolgens moeten verifiëren. Met betrekking tot deze beroepsgrond overweegt de rechtbank het volgende.
2.4 In onderdeel C4/3.6.3 Vc is onder meer het volgende vermeld. Bij de beoordeling van de toerekenbaarheid van het niet overleggen van documenten die de reisroute onderbouwen is in de situatie waarin een vreemdeling zijn documenten aan de reisagent heeft afgestaan het uitgangspunt dat dit aan de vreemdeling is toe te rekenen. De vreemdeling is in het algemeen op het moment dat de papieren aan de reisagent worden meegegeven reeds in een land waar bescherming van de desbetreffende autoriteiten kan worden ingeroepen. Op dat moment kan van de vreemdeling worden verlangd dat hij direct die bescherming inroept en dat hij zich met alle beschikbare documenten bij die autoriteiten legitimeert en met alle beschikbare documenten zijn asielaanvraag onderbouwt. Daarin heeft de vreemdeling een eigen verantwoordelijkheid. De asielzoeker vraagt om bescherming, de overheid vraagt aan de asielzoeker om bekend te maken wie hij is en hoe hij naar Nederland is gekomen. Wanneer de asielzoeker aannemelijk maakt dat de papieren onder dwang aan de reisagent zijn afgegeven en hij ook op alle andere elementen van de beoordeling van de asielaanvraag volledig meewerkt en geloofwaardig is, is het ontbreken van documenten niet aan hem toe te rekenen.
Verder is in onderdeel C4/3.6.3 Vc vermeld als bijzonder aandachtspunt bij het ontbreken van documenten inzake de reis, dat het in beginsel niet geloofwaardig is dat een asielzoeker geen enkel (indicatief) bewijs van de reis kan overleggen en dat in het geval een asielzoeker geen documenten inzake de reisroute overlegt, maar omtrent de reisroute en het ontbreken van documenten een consistente, gedetailleerde en verifieerbare verklaring aflegt, hij blijk geeft van wil tot medewerking aan de vaststelling van de reisroute. Wanneer de verifieerbare elementen blijken te kloppen, kan de conclusie zijn dat het volledig ontbreken van documenten inzake de reisroute niet aan de asielzoeker is toe te rekenen.
2.5 De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op het in C4/3.6.3 Vc vermelde beleid, in redelijkheid aan eiseres heeft kunnen toerekenen dat zij geen documenten inzake haar reisroute heeft overgelegd. Voor dat oordeel is het volgende redengevend. Eiseres heeft tijdens het eerste gehoor verklaard dat bij haar vliegreis gebruik is gemaakt van een paspoort en vliegtickets, dat ze die moest laten zien bij het inchecken, maar dat daarna de reisagent ze weer heeft teruggenomen. Die verklaring en haar stelling dat zij niet wist dat zij deze documenten voor haar asielaanvraag nodig had, kunnen niet afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid die in deze op eiseres rustte. Van eiseres mocht in elk geval bij aankomst in Nederland worden gevergd dat zij de reisdocumenten zelf in handen zou hebben. De verklaring van eiseres dat zij haar reisdocumenten aan de reisagent heeft moeten afgeven is onvoldoende om aan te nemen dat eiseres die documenten onder dwang aan de reisagent heeft moeten afstaan dan wel bij aankomst in Nederland niet meer terug in handen heeft kunnen krijgen. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen van eisers over hun reisroute onvoldoende gedetailleerd, concreet en verifieerbaar zijn, nu eiseres niet het vluchtnummer van het vliegtuig waarmee zij van Addis Abeba naar Amsterdam zo zijn gereisd heeft weten te noemen. Dat eiseres ziek en hoogzwanger was tijdens de reis waardoor zij zich niet heeft kunnen concentreren op de reisroute heeft verweerder onvoldoende kunnen achten. De stelling dat verweerder meer vragen had moeten stellen over de reisroute en dat verweerder deze informatie vervolgens had kunnen verifiëren, slaagt niet. Het ligt op de weg van eiseres om een gedetailleerde, concrete en verifieerbare verklaringen over haar reisroute af te leggen en vervolgens op de weg van verweerder om de verifieerbare elementen na te gaan. Eiseres heeft echter geen verklaringen afgelegd die verweerder heeft kunnen verifiëren. Verweerder heeft derhalve het bepaalde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw bij zijn beoordeling mogen betrekken.
2.6 Vervolgens ligt ter beoordeling voor of verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres haar vingertoppen heeft gemanipuleerd, waardoor zij het verweerder onmogelijk heeft gemaakt een goed dactyloscopisch onderzoek te verkrijgen.
2.7 Eiseres heeft in dit kader in de eerste plaats bestreden dat in haar geval geen goede vingerafdrukken kunnen worden genomen. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres aangevoerd dat in het proces-verbaal van 27 november 2009 van een buitengewoon opsporingsambtenaar van het regionaal politiekorps Gelderland-Midden staat vermeld dat er met het vervaardigde dactyloscopisch signalement barcode 311000609257 op 25 juni 2009 wel een DNRI uitslag is verkregen maar dat deze negatief was. Hieruit volgt dat de vingerafdrukken goed genoeg waren om te gebruiken voor Eurodac.
2.8 Naar het oordeel van de rechtbank slaagt deze beroepsgrond niet. Verweerder heeft de vingerdrukken die op 25 juni 2009 zijn afgenomen blijkens het Eurodac Search Result van diezelfde datum ingevoerd in het Eurodac met als uitslag “501- Error: Insufficiant fingerprint quality”. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat aan de vingerafdrukken die worden ingevoerd in Eurodac strengere eisen worden gesteld waardoor het mogelijk is dat met dezelfde vingerafdrukkensheets via DNRI wel een uitslag wordt verkregen maar in Eurodac niet. Voor zover eiseres tevens heeft willen betogen dat verweerder genoegen had moeten nemen met deze vingerafdrukken nu via DNRI een uitslag is verkregen, overweegt de rechtbank als volgt. De omstandigheid dat er wel een DNRI uitslag is verkregen, ontslaat eiseres niet van de verplichting haar medewerking te verlenen aan een onderzoek naar een eerder verblijf in derde landen middels Eurodac, met behulp van welk onderzoek door verweerder kan worden beoordeeld of de asielaanvraag op grond van artikel 30, eerste lid onderdeel a, Vw dient te worden afgewezen, omdat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
2.9 Eiseres heeft voorts aangevoerd dat de vingerdrukken die op 8 november 2008 zijn afgenomen zonder nadere onderbouwing niet zijn ingevoerd in Eurodac. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat deze vingerafdrukken samen met de vingerafdrukken die op 17 november 2008 zijn afgenomen, zijn ingevoerd op 17 november 2008. In het Eurodac Search Result van 17 november 2008 staat: “501- Error: Insufficiant fingerprint quality”. Hieruit volgt dat de op 8 november 2008 afgenomen vingerafdrukken zijn ingevoerd in het Eurodac systeem maar van onvoldoende kwaliteit waren om te kunnen leiden tot zoekresultaten. De beroepsgrond van eiseres faalt.
2.10 Voorts heeft eiseres zich op het standpunt gesteld het niet vaststaat dat het niet kunnen vervaardigen van een goed dactyloscopisch signalement te wijten is aan de opzet van eiseres. Verweerder heeft niet onderbouwd dat de door eiseres gestelde reden van haar ruwe en droge handen, als gevolg van eten bereiden en met de hand kleding wassen, geen legitieme reden is. Eiseres bestrijdt voorts dat zij geen medewerking heeft verleend aan de ambtenaar bij het afnemen van vingerafdrukken. Er is volgens eiseres kortom geen sprake van manipulatie van haar vingertoppen.
Ter zitting heeft eiseres, onder verwijzing naar de uitspraken van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 21 juli 2009 (AWB [nummer]) en nevenzittingsplaats Groningen, van 6 oktober 2009 (AWB [nummer]), nog aangevoerd dat verweerder de bijzondere aanwijzing van 25 juni 2009 niet bij de beoordeling heeft mogen betrekken. Daarvoor is van belang dat verweerder niet bevoegd was tot het opleggen van een bijzondere aanwijzing nu die bevoegdheid is gelegen bij de ambtenaar die is belast met de grensbewaking of de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen.
2.11 Met betrekking tot de hierboven vermelde beroepsgrond overweegt de rechtbank het volgende.
Verweerder heeft de conclusie in het bestreden besluit dat eiseres haar vingerafdrukken heeft gemanipuleerd, gebaseerd op de bijzondere aanwijzing van 25 juni 2009 van de staatssecretaris van justitie en vijf processen-verbaal (pv) een buitengewoon opsporingsambtenaar van de politie van 25 juni 2009, 7 augustus 2009, 25 september 2009, 5 oktober 2009 en 27 november 2009. Daarin staat, voor zover van belang, het volgende.
- Bijzondere aanwijzing van 25 juni 2009: Op grond van artikel 54, eerste lid en onder b en c Vw bent u verplicht tot het verstrekken van gegevens welke van belang kunnen zijn voor de toepassing van de bij of krachtens deze wet gestelde regels en het verlenen van medewerking aan het vastleggen van gegevens met het oog op identificatie. Voor de beoordeling van een door u in te dienen asielverzoek is het vqan belang middels een dactyloscopisch signalement een onderzoek in te stelllen naar een mogelijk eerder verblijf in Nederland of één van de andere lidstaten die behoren tot de Europese unie. Geconstateerd is dat uw vingertoppen ongeschikt zijn voor het opnemen van een noodzakelijk dactyloscopisch signalement. Gelet hierop krijgt u de bijzondere aanwijzing u gedurende uw verblijf in de tijdelijke noodvoorziening of opvangcentrum te onthouden van alle acties, zoals het (verder) beschadigen van uw vingertoppen en het gebruik van stoffen als lijm, chemicaliën of henna, die het vaststellen van een goed dactyloscopisch signalement onmogelijk maken.
- Pv 25 juni 2009: De papillairlijnen op de vingers van betrokkene waren van zodanig slechte kwaliteit dat er geen goed dactyloscopisch signalement van betrokkene te vervaardigen was. Betrokkene heeft erg droge huid op de vingers. Betrokkene gaf als verklaring: “Ik heb in Somalië en Nederland niet gewerkt. Ik ben huisvrouw en doe de was met de hand.”
- Pv 7 augustus 2009: Ik heb getracht de vingerafdrukken af te nemen bij betrokkene. Betrokkene gaf aan dat zij een kindje heeft die gevoed moest worden en of zij dat eerst kon doen en daarna terug kon komen. Ik heb haar gezegd doe dat maar eerst en daarna zal ik de dacty afnemen. Betrokkene kwam terug na ongeveer anderhalf uur. Toen zag ik dat de vingertoppen van betrokkene erg ruw waren en de linkerduim een stukje eraf was en ik zag bloed, gevraagd wat er gebeurd was met de vingers, betrokkene vertelde dat het kwam van het afwassen. Ik heb gezegd dat ik geen dacty meer zal afnemen en dat de IND contact met haar zal opnemen. Ik zag dat betrokkene haar vingertoppen beschadigd had.
- Pv 25 september 2009: Door de hierna genoemde omstandigheden is het mij wederom niet gelukt om een goed dactyloscopisch signalement van betrokkene te vervaardigen. Betrokkene had haar vingers versierd met henna, vanwege het suikerfeest. Aan betrokkene gevraagd wanneer de versiering eraf zou zijn. Betrokkene gaf aan dat het er na een week af zou zijn. Betrokkene zou het er met water af kunnen krijgen. Aan betrokkene meegedeeld dat zij zich volgende week maar moet melden voor het afnemen van dacty.
- Pv 5 oktober 2009: Door de hierna te noemen omstandigheden is het mij wederom niet gelukt om een goed dactyloscopisch signalement van betrokkene te vervaardigen. De handen/vingers van betrokkene waren erg vochtig/nat door het overmatig zweten. Ook na het herhaaldelijk afvegen van het zweet bleven de vingers/handen vochtig. De papilairlijnen op de vingers van betrokkene waren van zodanig slechte kwaliteit, dat er geen goed dactyloscopisch signalement te vervaardigen was. Andere omstandigheden: gladde vingertoppen.
- Pv 27 november 2009: De papilairlijnen op de handen/vingers van betrokkene waren van zodanig slechte kwaliteit dat er geen goed dactyloscopisch signalement van betrokkene te vervaardigen was. De vingertoppen van betrokkene waren opvallend roder dan de rest van haar vingers/handen. Betrokkene werkte ook niet echt mee aan het afnemen. Zij hield haar vingers stijf en drukte op het papier. Ik heb betrokkene een paar keer moeten waarschuwen dat niet te doen. Dit deed ik in de Engelse taal. Op grond van het vorenstaande ben ik van de oordeel dat de omstandigheid dat geen bruikbaar dactyloscopisch signalement kon worden vervaardigd waarschijnlijk het gevolg is van de opzet aan de zijde van betrokkene.
2.12 Op grond van al hetgeen in de hierboven genoemde processen-verbaal is gerelateerd omtrent de pogingen om van eiseres voor het gebruik in Eurodac geschikte vingerafdrukken te verkrijgen, is de rechtbank van oordeel dat de conclusie van verweerder dat eiseres haar vingertoppen heeft gemanipuleerd gerechtvaardigd is. Weliswaar kan die conclusie niet al op grond van één afzonderlijk pv al getrokken worden, maar in samenhang gelezen wel. Het geheel van gebeurtenissen die er volgens de verbalen van betreffende opsporingsambtenaren toe hebben geleid dat van eiseres geen voor Eurodac bruikbaar dactyloscopisch signalement kon worden verkregen wijst in de richting van opzet van de kant van eiseres. Het mag zo zijn dat elk van die gebeurtenissen afzonderlijk onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van manipulatie door eiseres, de opeenvolging van die gebeurtenissen duidt daar wel op. Het standpunt van eiseres dat verweerder de bijzondere aanwijzing van 25 juni 2009 niet bij zijn beoordeling heeft mogen betrekken, kan niet leiden tot een ander oordeel, reeds omdat eiseres al op grond van het bepaalde in artikel 31, eerste lid, Vw gehouden is ook haar identiteit aannemelijk te maken en zij zich op grond van het beleid in C2/5 Vc dient te onthouden van handelingen die het onderzoek daarnaar frustreren.
2.13 Nu het niet overleggen van documenten als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw en het niet kunnen verkrijgen van een dactyloscopisch signalement aan eiseres is toe te rekenen, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het onmogelijk is om onderzoek te doen naar de identiteit en nationaliteit en de geloofwaardigheid van het relaas van eiseres. Verweerder heeft de aanvraag reeds daarom op grond van artikel 31 Vw en artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw mogen afwijzen. Aan bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank derhalve niet toe.
2.20 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
2.21 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.