ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3281
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Onzorgvuldige taalanalyse in asielprocedure leidt tot vernietiging besluit
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Iraakse nationaliteit, op 12 augustus 2008 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de minister voor Immigratie en Asiel, voorheen de staatssecretaris van Justitie, bij besluit van 24 november 2009 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 aan eiser heeft kunnen tegenwerpen, omdat eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn nationaliteit, identiteit en reisroute kunnen aantonen, en hiervoor geen verschoonbare reden heeft aangevoerd.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de taalanalyse, uitgevoerd door verweerder, onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich niet voldoende heeft vergewist van de deskundigheid van de geraadpleegde Irakezen. De rechtbank stelt vast dat de taalanalist niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij tot de conclusie is gekomen dat eiser niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Centraal-Irak. Dit gebrek in de taalanalyse leidt ertoe dat verweerder het rapport niet als motivering voor de afwijzing van de aanvraag kan gebruiken.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 874,- te betalen aan de griffier van de rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 oktober 2010 door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.S. de Groot, griffier.