ECLI:NL:RBSGR:2010:BO2973
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit tot afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft verzoeker op 30 juli 2010 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door verweerder op 30 augustus 2010 is afgewezen. Verzoeker heeft op 31 augustus 2010 beroep ingesteld tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat de rechtbank op zijn beroep had beslist. De openbare behandeling vond plaats op 14 september 2010, waarbij verzoeker in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zijn zienswijze tijdig heeft ingediend, maar dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte niet op deze zienswijze is ingegaan. Dit is in strijd met artikel 42, derde lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag niet rechtmatig was, omdat verzoeker zijn zienswijze op het juiste faxnummer heeft verstuurd, zoals vermeld in het voornemen. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn vastgesteld op € 874,- voor het verzoek om voorlopige voorziening en € 437,- voor het beroep. De uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en op 15 september 2010 in het openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van State, voor zover het de hoofdzaak betreft.