ECLI:NL:RBSGR:2010:BO2812
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. J. van den Bos
- mr. E.A. Poppe-Gielesen
- mr. A. Pahladsingh
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Somalische nationaliteit hebbende vreemdeling, in beroep ging tegen de ongewenstverklaring door de Minister voor Immigratie en Asiel. Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor vluchtelingenstatus, welke was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de tegenwerping van artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag door verweerder terecht was, aangezien er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat het tijdsverloop sinds de eerdere veroordeling geen invloed had op de geldigheid van de ongewenstverklaring. Eiser's argumenten over de onveiligheid in Mogadishu en de schending van zijn rechten onder het EVRM werden verworpen, omdat hij onvoldoende feitelijke informatie had overgelegd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de ongewenstverklaring niet in strijd was met de artikelen 3 en 8 van het EVRM, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van nieuwe feiten of omstandigheden om eerdere beslissingen te herzien en bevestigt de toepassing van het Vluchtelingenverdrag in asielprocedures.