ECLI:NL:RBSGR:2010:BO1768
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.H.J.G. Brekelmans
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming en schadevergoeding in vreemdelingenbewaring
Op 28 september 2010 heeft eiser beroep ingesteld tegen het voortduren van zijn bewaring, welke door het Centraal inschrijfbureau Vreemdelingenzaken (CIV) op 12 oktober 2010 naar de rechtbank is verzonden. De rechtbank 's-Gravenhage heeft vastgesteld dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek, zoals voorgeschreven in artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), is overschreden. De rechtbank concludeert dat er een periode van 14 dagen is verstreken tussen het indienen van het beroep en de ontvangst door de rechtbank, wat in strijd is met de wet en leidt tot een schending van artikel 5, vierde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser is niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door een gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring reeds eerder is vastgesteld, maar dat de voortzetting van deze maatregel niet meer gerechtvaardigd is. De rechtbank oordeelt dat de bewaring vanaf 28 september 2010 onrechtmatig is en dat eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank kent eiser een schadevergoeding toe van € 1.360,- voor de 17 dagen dat hij onterecht in bewaring is gehouden, en veroordeelt de verweerder in de proceskosten van € 874,- die eiser heeft moeten maken voor de rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van een spoedige beoordeling van de rechtmatigheid van detentie en de verplichtingen van de overheid in dit kader.