ECLI:NL:RBSGR:2010:BO1705
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting van Guinese vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling van Guinese nationaliteit. De vreemdeling, die niet rechtmatig in Nederland verblijft, is op 4 oktober 2010 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling niet beschikt over een identiteitsdocument en dat hij zich niet heeft gehouden aan zijn vertrektermijn. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de bewaring, stellende dat er geen zicht op uitzetting naar Guinee is binnen een redelijke termijn. Hij verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat de Guinese autoriteiten in 2008 geen laissez passer hebben verstrekt en dat er in 2010 geen nieuwe laissez passer zijn afgegeven, ondanks 115 aanvragen. De rechtbank heeft overwogen dat de argumenten van de vreemdeling niet voldoende zijn om te concluderen dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gemachtigde van de verweerder heeft verklaard dat het nog niet vaststaat dat de vreemdeling afkomstig is uit Guinee. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is en verklaart het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding.