ECLI:NL:RBSGR:2010:BO1097

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375303 HA RK 10-468 Wrakingsnummer 2010/21
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van rechter in civiele procedure KPN B.V.

In deze zaak heeft mr. [X] op 9 september 2010 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend. Hij stelt dat de inhoudelijke behandeling van de zaak aan de zijde van KPN B.V. is overgenomen door mr. W. Heemskerk, met wie hij eerder nauw heeft samengewerkt bij het advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Dit zou volgens mr. [X] een situatie creëren die in strijd is met de onpartijdigheid die van een rechter verwacht mag worden, zoals vastgelegd in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Het verzoek tot verschoning is door de rechtbank in behandeling genomen zonder mondelinge zitting, conform artikel 41 Rv. Mr. Heemskerk heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek, terwijl mr. G.P. Lobé, de advocaat van KPN, heeft aangegeven dat toewijzing van het verzoek tot verschoning niet in het belang van zijn cliënt zou zijn, omdat dit zou leiden tot aanzienlijke vertraging in de procedure.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd kan zijn, en dat het belangrijk is dat rechtzoekenden vertrouwen kunnen hebben in de onpartijdigheid van de rechter.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat mr. [X] terecht om verschoning heeft verzocht, en heeft het verzoek toegewezen. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 27 september 2010 door de meervoudige verschoningskamer.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Meervoudige verschoningskamer
Wrakingnummer 2010/21
rekestnummer: 375303 HA RK 10-468
zaaknr: 315990 / 08-2386
datum beschikking: 27 september 2010
BESCHIKKING
op het schriftelijke verzoek tot verschoning ingevolge artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
Mr. [X],
rechter,
in het geding tussen:
[A],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. G.P. Lobé te Rotterdam,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat: mr. W. Heemskerk te ’s-Gravenhage.
1. Mr. [X] heeft op 9 september 2010 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend. Hij voert daartoe aan dat aan de zijde van KPN de inhoudelijke behandeling van de zaak is overgenomen door mr. Heemskerk. Met mr. Heemskerk heeft hij in de periode dat hij verbonden was aan het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, nauw samengewerkt. Er doet zich daarom volgens hem een feit voor als bedoeld in artikel 36 Rv waardoor hij bij de verdere behandeling van de zaak niet meer betrokken dient te zijn.
2. Het verzoek tot verschoning is bij brief van 9 september 2010 toegezonden aan mr. Lobé en aan mr. Heemskerk. Mr. Heemskerk heeft bij brief van 13 september 2010 gereageerd. Hij heeft geen bezwaar tegen het verzoek. Mr. Lobé heeft gereageerd bij brief van 14 september 2010. Hij geeft aan dat toewijzing van het verzoek tot verschoning niet (langer) in het belang is van zijn cliënt, omdat dit tot een, naar verwachting, aanzienlijke vertraging zal leiden. Zijn cliënt heeft er belang bij dat in de schadestaatprocedure op de kortst mogelijke termijn een eindvonnis zal worden gewezen.
3. Uit artikel 41 Rv valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De verschoningskamer zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
4. Bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid zou kunnen koesteren, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd zou kunnen zijn.
5. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
6. Gelet op hetgeen mr. [X] in zijn verzoek tot verschoning heeft aangevoerd komt de verschoningskamer tot het oordeel dat mr. [X] terecht het onderhavige verzoek heeft ingediend. Teneinde de schijn van partijdigheid te vermijden zal de verschoningskamer het verzoek tot verschoning toewijzen. Dit zal, zoals mr. Lobé heeft aangevoerd, enige vertraging in de afhandeling van de hoofdzaak met zich meebrengen, maar dit weegt niet op tegen het beginsel dat elke schijn van partijdigheid aan de zijde van een behandelend rechter dient te worden vermeden.
Beslissing.
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot verschoning van mr. [X] toe en bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39 lid 3 Rv wordt toegezonden aan:
• mr. [X];
• mr. G.P. Lobé, advocaat van eiser;
• mr. W. Heemskerk, advocaat van gedaagde.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 27 september 2010 door mrs. D. Aarts, F.J. Verbeek en H.M.D. de Jong, in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier.