ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9638

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
354991 - HA RK 09-695
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van Europees betalingsbevel en rechtsmacht in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot heroverweging van een Europees betalingsbevel. Het betalingsbevel was op 5 maart 2010 aan de verweerder, Hermes Lines SA, betekend per post met een ontvangstbevestiging. De rechtbank overweegt dat de betekening op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, aangezien de verweerder het poststuk heeft ontvangen en het bijbehorende modelformulier in de Griekse taal was bijgevoegd. De rechtbank stelt vast dat de verweerder niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het betalingsbevel te weigeren, aangezien de stukken pas op 1 september 2010 retour zijn gezonden.

De rechtbank wijst erop dat, volgens artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure, de betekening aan een verweerder zonder bekende woonplaats in Nederland moet plaatsvinden volgens de regels van de EG-betekeningsverordening. De rechtbank heeft de beschikking over de ondertekende ontvangstbevestiging van de verweerder, die niet ontkent het betalingsbevel te hebben ontvangen. De rechtbank concludeert dat het betalingsbevel op de juiste wijze is betekend en dat de verweerder niet meer in de gelegenheid is om verweer te voeren tegen het betalingsbevel.

Daarnaast wordt opgemerkt dat de verweerder subsidiair een beroep doet op onbevoegdheid van de rechtbank, maar dit verweer kan niet in het kader van een verzoek tot heroverweging worden gevoerd. De rechtbank benadrukt dat dit soort verweer in een gewone procedure naar voren moet worden gebracht. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek tot heroverweging moet worden geweigerd en dat het Europees betalingsbevel van kracht blijft.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel
Beschikking van 30 september 2010 op een verzoek tot heroverweging.
Gezien het aangehecht Europees betalingsbevel van 22 februari 2010 met zaaknummer 354991/ HA RK 09-695, met uitvoerbaarverklaring van 21 april 2010.
1. Op 11 augustus 2010 heeft mr. L. Schat namens Hermes Lines SA (verder te noemen verweerster) door indiening van een formulier F, verweer aangetekend tegen voormeld Europees betalingsbevel. Bij brief van 1 september 2010 heeft zij de originele stukken zoals deze aan verweerster zijn toegezonden, aan de rechtbank retour gezonden. Bij faxen van 25 augustus 2010 en 17 september 2010 heeft mr. Schat het standpunt van verweerster weergegeven. Primair wordt aangevoerd dat het betalingsbevel niet op de juiste wijze aan verweerster is betekend. Het betalingsbevel is per post verstuurd - en door verweerster in ontvangst genomen - en was niet vergezeld van een Griekse vertaling. Verweerster stelt daarom alsnog het recht te hebben het betalingsbevel te weigeren en retour te zenden. Hierdoor is de verweertermijn niet gaan lopen. Subsidiair wordt een verzoek tot heroverweging gedaan omdat het betalingsbevel ten onrechte is toegekend. Door Ryano Logistics B.V. (verder te noemen verzoekster) is ten onrechte aangevoerd dat de rechtbank 's-Gravenhage op grond van artikel 31 van het CMR-Verdrag rechtsmacht toekomt.
2. Mr. J.B. Vallenduuk heeft namens verzoekster bij fax van 8 september 2010 gereageerd op het standpunt van verweerster. Verzoekster meent dat het betalingsbevel op de juiste wijze is betekend en dat er nu geen bevoegdheidsexceptie meer kan worden opgeworpen.
3. De rechtbank overweegt met betrekking tot de uitreiking van het betalingsbevel als volgt.
Artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure geeft aan op welke wijze een betalingsbevel aan de verweerder dient te worden betekend of ter kennis dient te worden gebracht. Heeft de verweerder geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in een andere lidstaat, dan vindt de betekening of kennisgeving plaats overeenkomstig artikel 277 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van laatstgenoemd artikel kan betekening of kennisgeving geschieden door rechtstreekse verzending overeenkomstig artikel 14 van de Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken ("de betekening en de kennisgeving van stukken"), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (verder te noemen: de EG-betekeningsverordening). Bedoeld artikel 14 bepaalt dat elke lidstaat de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan in een andere lidstaat verblijvende personen rechtstreeks door postdiensten kan doen verrichten bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging. Verzending van het onderhavige betalingsbevel heeft op deze wijze plaatsgevonden. De rechtbank heeft de beschikking over een op 5 maart 2010 ondertekende ontvangstbevestiging. Verweerster heeft ook niet ontkend het betalingsbevel op genoemde datum te hebben ontvangen. Bij toezending van het betalingsbevel was gevoegd het in artikel 8 van de EG-betekeningsverordening bedoelde modelformulier, gesteld in de Griekse taal. In dit formulier wordt verweerster er op gewezen dat zij het door haar ontvangen stuk (het betalingsbevel) kan weigeren indien het niet is gesteld in een taal die zij begrijpt. Het betalingsbevel dient vervolgens binnen één week na ontvangst retour te worden gezonden. Verweerster heeft van deze mogelijkheid niet tijdig gebruik gemaakt. Het betalingsbevel is uitgereikt op 5 maart 2010. Pas bij brief van 1 september 2010 zijn de door verweerster ontvangen stukken retour ontvangen bij de rechtbank.
4. Verweerster doet subsidiair een beroep op de onbevoegdheid van deze rechtbank. Een dergelijk verweer kan echter niet in het kader van een verzoek tot heroverweging worden gevoerd, maar dient naar voren te worden gebracht in de procedure volgens het gewone burgerlijk procesrecht. Verweerster had voor dit bevoegdheidsverweer kenbaar moeten maken dat zij tegen het betalingbevel verweer wenst te voeren, waarna de zaak overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van de Verordening zou zijn verwezen. Partijen verschillen immers van mening over de toepasselijkheid van het CMR-verdrag. De discussie hierover dient plaats te vinden in een bodemprocedure.
5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het betalingsbevel op de juiste wijze aan verweerster is uitgereikt en zij niet meer in de gelegenheid is tegen het betalingsbevel verweer te voeren. Voorts dient het verzoek tot heroverweging op voormelde gronden te worden geweigerd en blijft het Europees betalingbevel van kracht.
BESLISSING:
De rechtbank weigert het verzoek tot heroverweging.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.