ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9635

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
347507 - HA RK 09-483
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot heroverweging en opschorting van een Europees betalingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 september 2010 uitspraak gedaan op een verzoek tot heroverweging en opschorting van een Europees betalingsbevel. Het verzoek is ingediend door verweerster, vertegenwoordigd door mr. T.V. Janssens, die aanvoert dat het betalingsbevel niet op de juiste wijze aan haar is betekend en dat de vordering door haar wordt betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot heroverweging te laat is ingediend, aangezien dit pas op 18 mei 2010 is ingediend, terwijl verweerster op 15 maart 2010 op de hoogte was van het betalingsbevel. Dit betekent dat het verzoek niet binnen de vereiste termijn van vier weken is ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 9 lid 2 onder c van de Uitvoeringswet.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek tot opschorting niet-ontvankelijk is, omdat dit verzoek bij het bevoegde gerecht in de lidstaat van tenuitvoerlegging, in dit geval Italië, ingediend dient te worden. De rechtbank heeft de argumenten van verweerster, die stelt dat verdere tenuitvoerlegging aanzienlijke schade zal veroorzaken, niet kunnen honoreren, omdat de procedure voor opschorting niet bij hen aanhangig kan worden gemaakt.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de schriftelijke heroverwegingsprocedure zich niet leent voor een proceskostenveroordeling, en heeft het verzoek van verweerster om veroordeling in de kosten afgewezen. De beslissing van de rechtbank houdt in dat verweerster niet-ontvankelijk wordt verklaard in zowel het verzoek tot opschorting als het verzoek tot heroverweging van het Europese betalingsbevel. De uitspraak is gedaan door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel
Beschikking van 30 september 2010 op een verzoek tot heroverweging en een verzoek tot opschorting.
Gezien het aangehecht Europees betalingsbevel van 10 november 2009 met zaaknummer 347507/ HA RK 09-483, met uitvoerbaarverklaring van 27 januari 2010.
1. Op 18 mei 2010 heeft mr. T.V. Janssens namens verweerster een verzoek tot heroverweging en een verzoek tot opschorting als bedoeld in de artikelen 20 en 23 van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen: de Verordening) ingediend.
2. Verweerster voert met betrekking tot haar verzoek tot heroverweging aan dat het betalingsbevel niet op de juiste wijze aan haar is betekend en dat de vordering waarvoor het bevel is afgegeven door haar wordt betwist en dat verzoekster wist van die betwisting. De rechtbank is volgens haar onjuist voorgelicht door verzoekster. Met betrekking tot het verzoek tot opschorting voert verweerster aan dat verdere tenuitvoerlegging van het betalingsbevel leidt tot aanzienlijke schade bij haar. Bij gegrondverklaring van de heroverweging zal zij immers een bodemprocedure jegens verzoekster aanhangig moeten maken op grond van onverschuldigde betaling. Daarbij is het onzeker of zij haar proceskosten vergoed zal krijgen.
3. Bij brief van 22 juni 2010 heeft mr. Janssens medegedeeld dat maatregelen in het kader van de tenuitvoerlegging worden uitgevoerd in Italië.
4. Mr. H.J. Koenraad heeft bij brief van 8 juli 2010 (met bijlagen) gereageerd op het verzoek tot heroverweging en het verzoek tot opschorting. Hij komt tot de conclusie dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren om van het verzoeken tot opschorting en tot heroverweging kennis te nemen. Hij verzoekt verweerster (uitvoerbaar bij voorraad) te veroordelen in de kosten van deze heroverwegingsprocedure tot een bedrag van € 2.500,--.
5. Tenslotte heeft mr. Janssens bij fax van 23 september 2010 gereageerd op de door mr. Koenraad bij zijn brief van 8 juli 2010 overgelegde producties.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
7. Artikel 23 aanhef en onder c van de Verordening bepaalt dat de verweerder, indien hij om heroverweging heeft verzocht, een verzoek tot opschorting van de tenuitvoerleggingsprocedure kan doen bij het bevoegde gerecht in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Mr. Janssens heeft in zijn brief van 22 juni 2010 aangegeven dat de maatregelen in het kader van de tenuitvoerlegging in Italië worden uitgevoerd. Dit heeft tot gevolg dat het verzoek tot opschorting in Italië zal moeten worden ingediend. De rechtbank zal verweerster daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek tot opschorting.
8. Verweerster heeft aangegeven dat haar verzoek tot heroverweging is gebaseerd op artikel 20 lid 2 van de Verordening. Artikel 9 lid 2 onder c van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure bepaalt dat het verzoek tot heroverweging in het geval als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Verordening, gedaan moet worden binnen vier weken nadat de daargenoemde grond voor heroverweging aan de verweerder bekend is geworden. Verzoekster heeft aangetoond dat het door deze rechtbank uitvoerbaar verklaarde betalingsbevel op 15 maart 2010 in Italië door een deurwaarder door persoonlijke overhandiging aan een medewerker van verweerster is betekend. Verweerster heeft dit erkend. Dit impliceert dat verweerster in elk geval op 15 maart 2010 in kennis is gesteld van het bestaan van een tegen haar uitgevaardigd betalingsbevel. Het verzoek tot heroverweging is ingekomen op 18 mei 2010. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek te laat is ingediend. De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse uitvoeringswet op dit punt niet in strijd is met de Verordening. Voor de indiening van een verweerschrift hanteert de Verordening in artikel 16 lid 2 immers zelf ook een termijn van 30 dagen nadat het betalingsbevel aan de verweerder is betekend of ter kennis is gebracht. Verweerster dient derhalve ook voor wat betreft haar verzoek tot heroverweging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9. De rechtbank is van oordeel dat deze schriftelijke heroverwegingsprocedure zich niet leent voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek tot veroordeling van verweerster in de kosten zal daarom worden afgewezen.
BESLISSING:
De rechtbank:
- verklaart verweerster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot opschorting en in haar verzoek tot heroverweging van het jegens haar uitgevaardigde Europese betalingsbevel;
- wijst het verzoek tot veroordeling van verweerster in de kosten van deze heroverwegingsprocedure af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.