ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9631

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349736 - HA RK 09-541
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verzoek tot heroverweging Europees betalingsbevel

Op 24 september 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot heroverweging van een Europees betalingsbevel. Het verzoek was ingediend door verweerster, vertegenwoordigd door mr. J.J.M. Goltstein, die aanvoerde dat zij pas door de betekening van de uitvoerbaarverklaring op 25 mei 2010 op de hoogte was gesteld van het Europees betalingsbevel. Verweerster stelde dat de vordering verjaard was volgens het Duitse recht, specifiek onder verwijzing naar de verjaringstermijn van drie jaar zoals vastgelegd in het BGB. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verweer van verjaring niet kan worden gevoerd in het kader van een verzoek tot heroverweging, maar dat dit verweer in de gewone procedure naar voren had moeten worden gebracht. De rechtbank merkte op dat verweerster tijdig had moeten aangeven dat zij verweer wilde voeren, waarna de zaak naar de gewone procedure zou zijn verwezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een exploot van betekening was van het Europees betalingsbevel, dat op 10 februari 2010 op de juiste wijze was achtergelaten op het adres van verweerster. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheid dat verweerster het exploot niet had herkend en geen kennis had genomen van de inhoud, niet kon leiden tot de nietigheid van het betalingsbevel. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot heroverweging van verweerster moest worden geweigerd, waardoor het Europees betalingsbevel van kracht bleef.

De beslissing werd genomen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel
Beschikking van 24 september 2010 op een verzoek tot heroverweging.
Gezien het aangehecht Europees betalingsbevel van 29 december 2009 met zaaknummer 349736/ HA RK 09-541, met uitvoerbaarverklaring van 30 maart 2010.
1. Op 28 mei 2010 heeft mr. J.J.M. Goltstein namens [verweerster] een verzoek tot heroverweging als bedoeld in artikel 20 van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen: de Verordening) ingediend.
2. Verweerster voert aan dat zij door betekening van de uitvoerbaarverklaring aan haar bij deurwaardersexploit van 25 mei 2010 voor het eerst in kennis is gesteld van het jegens haar uitgevaardigd Europees betalingsbevel. Zij meent dat de veroordeling niet terecht is omdat de vordering - uitgaande van het Duitse recht - is en was verjaard. Zij heeft na 2004 nooit meer iets van een ten laste van haar openstaande vordering van de Deutsche Bank (verzoekster) vernomen. Zij beroept zich op een verjaringstermijn van 3 jaar als bedoeld in paragraaf 197 van het BGB.
3. Bij brief van 9 juni 2010 is een fotokopie naar verzoekster verzonden met het verzoek hierop schriftelijk te reageren. Aan mr. Goltstein is op dezelfde dag een kopie toegezonden van het exploot waarbij het betalingsbevel is betekend aan verweerster. Ook mr. Goltstein is in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren.
4. Bij fax van 18 juni 2010 heeft mr. Goltstein gemeld dat het exploot verweerster niet heeft bereikt en dat de echtgenoot van verweerster vermoedt dat het stuk mogelijk bij het overvloedige reclamedrukwerk is gekomen dat wordt ingeworpen en zo is zoekgeraakt. Ook de echtgenoot kent het exploot niet.
5. Verzoekster heeft bij brief van 4 augustus 2010 gereageerd. Zij voert aan dat er geen sprake is van verjaring.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
7. Een verzoek tot heroverweging kan worden gedaan op de gronden als vermeld in artikel 20 van de Verordening. Verweerster doet een beroep op verjaring van de vordering van verzoekster. Een dergelijk verweer kan niet in het kader van een verzoek tot heroverweging worden gevoerd, maar dient naar voren te worden gebracht in de procedure volgens het gewone burgerlijk procesrecht. Verweerster had voor dit verweer kenbaar moeten maken dat zij tegen het betalingbevel verweer wenst te voeren, waarna de zaak overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van de Verordening zou zijn verwezen.
8. De stelling van verweerster dat zij pas met de betekening van de uitvoerbaarverklaring in kennis is gesteld van het betalingsbevel kan er in deze zaak niet toe leiden dat het betalingsbevel nietig is. De rechtbank beschikt immers over een exploot van betekening van 10 februari 2010 waaruit blijkt dat deurwaarder A.J.Th. Geboers het Europees betalingbevel, samen met een zogenaamd Formulier F houdende verweer tegen Europees betalingbevel, op genoemde datum op de wettelijk voorgeschreven wijze heeft achtergelaten op het adres van verweerster aan de Chrysantstraat 10 (6466 TL) Kerkrade. Deze wijze van betekening wordt in de Verordening genoemd in artikel 14 onder 1 aanhef en onder c. De omstandigheid dat het exploot met het betalingsbevel vervolgens niet door verweerster (of haar echtgenoot) als zodanig is herkend en zij geen kennis heeft genomen van de inhoud, kan er niet toe leiden dat het verzoek tot heroverweging slaagt.
9. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek van verweerster tot heroverweging dient te worden geweigerd en het Europees betalingbevel van kracht blijft.
BESLISSING:
De rechtbank weigert het verzoek tot heroverweging.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.