ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9400

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/6070 WOB
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke geschillen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

In deze zaak heeft eiser op 18 augustus 2010 de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verzocht om informatie te verstrekken met betrekking tot de fraude- en debiteurenstatistiek, zoals besproken tijdens een bestuurlijk overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 12 mei 2004. Eiser vroeg specifiek om de nadere onderbouwing en uitwisseling van opvattingen over deze statistiek en om een briefwisseling waarin partijen 'agreed to disagree'. De VNG heeft echter geantwoord dat zij haar dienstverlening uitsluitend op haar leden richt, wat eiser niet accepteerde en hiertegen bezwaar maakte.

De rechtbank te Arnhem heeft op 26 augustus 2010 geoordeeld dat de VNG geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de besluiten van de VNG niet onder de Awb vallen, waardoor de rechtbank niet bevoegd is om het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar te behandelen. De rechtbank 's-Gravenhage heeft deze uitspraak gevolgd en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.M.F. Holtrop en is openbaar uitgesproken op 27 september 2010. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 10/6070 WOB
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiser], wonende te [plaats],
en
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, verweerster.
I PROCESVERLOOP
1.1 Bij e-mailbericht van 18 augustus 2010 heeft eiser - voor zover hier van belang - verweerster verzocht om hem, gelet op paragraaf 5.3 van het Beleidsplan informatieuitvraag SZW2006, de 'nadere onderbouwing en uitwisseling van de (principiële) opvattingen die alle partijen ten aanzien van de noodzaak van de fraude- en debiteurenstatistiek huldigen', zoals besproken tijdens het bestuurlijk overleg tussen verweerster en SZW op 12 mei 2004, in PDF te verstrekken.
Voorts heeft eiser verweerster verzocht een gedane briefwisseling tussen verweerster en SZW, waarin zij "agreed to disagree", in PDF te verstrekken.
1.2 Bij e-mailbericht van 18 augustus 2010 heeft verweerster eiser medegedeeld dat zij haar dienstverlening uitsluitend op haar leden richt.
1.3 Bij e-mailbericht van 18 augustus 2010 heeft eiser bij verweerster bezwaar gemaakt tegen het e-mailbericht van 18 augustus 2010 van verweerster.
Bij brief van 18 augustus 2010 heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (AWB 10/5890 WOB). Bij brief van 25 augustus 2010 heeft eiser het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken.
1.4 In voornoemde brief van 25 augustus 2010 heeft eiser tevens beroep ingesteld tegen het gestelde niet tijdig beslissen op zijn bezwaar van 18 augustus 2010 (AWB 10/6070 WOB).
II OVERWEGINGEN
1In de uitspraak van 26 augustus 2010 heeft de rechtbank te Arnhem geoordeeld dat de VNG geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Hieruit volgt dat het primaire besluit en de bestreden beslissing geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 8:1, eerste lid, van de Awb dan ook niet bevoegd om van het beroep kennis te nemen. (LJN: BN5180).
De rechtbank ziet geen aanleiding om voornoemde uitspraak van 26 augustus 2010 van de rechtbank te Arnhem hier niet te volgen.
2 Hieruit volgt dat de rechtbank, in het licht van voornoemde uitspraak, evenmin bevoegd is om kennis te nemen van het onderhavige beroep tegen het gestelde niet tijdig beslissen op het bezwaar van eiser van 18 augustus 2010.
3 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart zich onbevoegd om van het beroep tegen het gestelde niet tijdig beslissen op het bezwaar van eiser van 18 augustus 2010 kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. M.M.F. Holtrop en in het openbaar uitgesproken op
27 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Faasse-van Rossum.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.