ECLI:NL:RBSGR:2010:BN7947

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10-31650
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opvang en medische omstandigheden voor asielzoekers in Azc Alkmaar

In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Haarlem, een voorlopige voorziening gevraagd tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat opvangvoorzieningen in Azc Alkmaar biedt. Dit verzoek is ingediend op 8 september 2010, waarbij de voorzieningenrechter werd gevraagd te bepalen dat het COA een onderzoek moet verrichten naar de geschiktheid van het Azc Alkmaar voor een van de verzoeksters, geboren op 17 april 2009. De voorzieningenrechter had eerder op 7 september 2010 in een andere uitspraak geoordeeld dat de aangeboden woonruimte in het Azc Alkmaar niet als niet-adequaat kon worden aangemerkt op medische gronden. In de huidige procedure is er geen nieuwe medische informatie gepresenteerd die de eerdere beoordeling zou kunnen veranderen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het COA beschikt over de nodige medische rapportages en dat er mogelijkheden zijn voor verzoekers om afspraken te maken over noodzakelijke maatregelen voor de gezondheid van de verzoekster. Ondanks de beëindiging van de tijdelijke huisvesting in het Van der Valkhotel per 21 september 2010, heeft de voorzieningenrechter geen aanleiding gezien om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter concludeert dat er voldoende mogelijkheden zijn voor verzoekers om met het COA afspraken te maken, en dat er geen noodzaak is voor een onderzoek naar de geschiktheid van het Azc Alkmaar voorafgaand aan de plaatsing.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 20 september 2010 door mr. J.M. Janse van Mantgem, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J. van Beek, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummer: AWB 10/31650
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 september 2010
in de zaak van:
[verzoekers].,
wonende te Haarlem,
verzoekers,
gemachtigde: mr. E.C. Cerezo Weijsenfeld, advocaat te Haarlem.
tegen
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA),
gevestigd te Rijswijk,
verweerder
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 14 juni 2010 (AWB 10-2701 WMO), verzonden op diezelfde datum, heeft de voorzieningenrechter in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hangende bezwaar onder meer aan het college van burgemeester en wethouders van Haarlem opgedragen te onderzoeken of verzoekster en haar gezinsleden in aanmerking komen voor een Rva-voorziening van het COA en of deze voorziening adequaat is gelet op de medische situatie van verzoeksters jongste kind en heeft voornoemd college opgedragen om verzoekster en haar gezinsleden gezamenlijk, als gezin, toe te laten tot de maatschappelijke opvang tot zes weken na verzending van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar.
Voornoemd college heeft op 20 augustus 2010 een beslissing genomen op het bezwaar van verzoekster.
Bij brief van 20 augustus 2010 heeft voornoemd college de voorzieningenrechter gevraagd op grond van artikel 8:87 Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht de hiervoor vermelde voorlopige voorziening op te heffen, althans te wijzigen.
Bij uitspraak van 7 september 2010 (AWB 10-4250 WMO) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om opheffing van de voorziening toegewezen, in die zin, dat deze voorziening wordt opgeheven met ingang van de zevende dag na de datum waarop het COA daadwerkelijk aan verweerster en haar gezinsleden woonruimte in het Azc Alkmaar beschikbaar heeft gesteld.
Dat betekent dat met ingang van 21 september 2010 de door voornoemd college beschikbaar gestelde woonruimte in het Van der Valkhotel komt te vervallen.
Bij besluit van 7 september 2010 heeft het COA per 14 september 2010 opvangvoorzieningen geboden in Azc Alkmaar voor de familie [naam].
Tegen het besluit van 7 september 2010 hebben verzoekers op 8 september 2010 beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de voorzieningenrechter wordt gevraagd te bepalen dat het COA wordt opgedragen een onderzoek te verrichten naar de vraag of het Azc Alkmaar voor [verzoekster (geboren 17 april 2009)] een geschikte plek is.
In de uitspraak van 7 september 2010 is de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2.16 van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de aangeboden woonruimte in het Azc Alkmaar voor [verzoekster (geboren 17 april 2009)] op medische gronden als niet-adequaat moet worden aangemerkt. Thans is geen sprake van nieuwe of andersluidende medische informatie dan de informatie die de voorzieningenrechter ten tijde van de uitspraak van 7 september 2010 ter beschikking had.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 7 september 2010 overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) bij de eerste plaatsing het COA een onderzoek doet naar de gezondheidstoestand van de vreemdeling. Ook blijkt uit artikel 9, vierde lid, Rva 2005 dat in specifieke begeleiding voor bijzonder kwetsbare personen wordt voorzien. Voorts heeft de voorzieningenrechter overwogen dat het COA beschikt over de medische rapportages die door het Bureau medische advisering (BMA) over de vreemdeling zijn opgesteld. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter het voldoende aannemelijk dat verzoekers met het COA afspraken kunnen maken over de voor de gezondheid van [verzoekster (geboren 17 april 2009)] noodzakelijk te treffen maatregelen.
Uit de zich in het dossier bevindende correspondentie tussen het COA en gemachtigde mr. Klaas, blijkt dat het COA akkoord is met een bezoek van de voogd aan het Azc Alkmaar en dat het COA bereid is een onafhankelijke arts toe te laten die door de voogd is aangewezen. Uit het voorgaande blijkt temeer dat, zoals de voorzieningenrechter in de uitspraak van 7 september 2010 heeft overwogen, het voldoende aannemelijk is dat verzoekers met het COA afspraken kunnen maken over de voor de gezondheid van [verzoekster (geboren 17 april 2009)] noodzakelijk te treffen maatregelen.
Vaststaat dat het door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem gefaciliteerde verblijf in het Van der Valkhotel per 21 september 2010 wordt beëindigd op basis van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 september 2010. Dat betekent dat verzoekers met ingang van 21 september 2010 (morgen), anders dan in het Azc Alkmaar, geen huisvesting hebben. Gelet hierop en de mogelijkheid om met het COA afspraken te maken over de voor de gezondheid van [verzoekster (geboren 17 april 2009)] noodzakelijk te treffen maatregelen, ziet de voorzieningenrechter thans geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, waarmee kennelijk wordt beoogd een onderzoek te verrichten naar de geschiktheid van het Azc Alkmaar voorafgaand aan de plaatsing aldaar.
Derhalve zal het verzoek om de voorlopige voorziening, met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, Awb, worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 20 september 2010 gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J. van Beek, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.